Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2367/GV, 31 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2367/GV

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.F.J. Beugelsdijk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 augustus 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof toegewezen en hieraan de voorwaarde verbonden dat klager zich niet in de omgeving van Tilburg mag begeven.

2. De standpunten
Namens klager is beroep ingesteld tegen de aan de verlofverlening gestelde voorwaarde, inhoudende dat verzoeker zich niet in de omgeving van Tilburg mag begeven gedurende zijn verlof. Namens klager is aangevoerd dat deze gebiedsbepaling te ruim is.
Meer
voor de hand had gelegen enkel een verbod voor bijvoorbeeld het centrum van Tilburg te duiden. Van enige noodzaak om deze voorwaarde op te leggen is overigens niet gebleken.

De Minister heeft naar aanleiding van het ingestelde beroep en het verzoek om schorsing een nieuwe beslissing genomen, waarin als voorwaarde het volgende is opgenomen:
‘U mag zich niet in de gemeente Tilburg begeven teneinde te voorkomen dat ongewenste confrontatie met slachtoffer(s) uit uw strafzaak tot de mogelijkheid kan behoren.’

3. De beoordeling.
Aan de orde is enkel de vraag of de gestelde voorwaarde in redelijkheid opgelegd had mogen worden. Namens klager is aangevoerd dat de gebiedsbepaling afgekaderd had moeten worden tot het centrum van Tilburg.
De Minister heeft in zijn nieuwe beslissing de voorwaarde dat klager zich niet in de omgeving van Tilburg mag begeven teruggebracht tot de voorwaarde dat hij zich niet in de gemeente Tilburg mag begeven. Daarbij is tevens de reden, het voorkomen van
mogelijke slachtofferconfrontatie, opgenomen.
Gelet op het vorenstaande is de voorwaarde door de Minister op een dusdanige wijze nader geconcretiseerd dat, gelet op de feiten die verzoeker ten laste zijn gelegd, niet kan worden gesproken van een onredelijke of onbillijke beperking van de
mogelijkheid om een zinvolle vorm te geven aan het verlof.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 31 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven