nummer: 10/2466/GV
betreft: [klager] datum: 27 augustus 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.G.F. Vliegenberg, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 19 augustus 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. E.G.F. Vliegenberg, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om onbegeleid incidenteel verlof op 28 en 29 augustus 2010. Dan is het een jaar geleden dat zijn vader is overleden. In het weekend zal de as van klagers vader worden uitgestrooid.
Het is voor klager zeer belangrijk en van grote emotionele waarde dat hij daar bij kan zijn om afscheid te nemen. Dit geldt temeer nu hij een jaar geleden daartoe niet in de gelegenheid is gesteld. Hij heeft destijds de uitvaart niet mogen bijwonen.
Klager is bereid zich aan alle voorwaarden te houden. Voorts wijst klager erop dat hij in oktober 2010 in aanmerking komt voor elektronisch toezicht met een enkelband. Het verlofadres is goedgekeurd. Klager is zich ervan doordrongen wat de
consequenties
zijn bij niet-naleving van de voorwaarden. Klager meent dat sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 24 dan wel artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Het betreft een gebeurtenis in de
persoonlijke levenssfeer waarbij klagers aanwezigheid noodzakelijk is.
Indien sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 24 van de Regeling wordt incidenteel verlof in beginsel toegekend. Daarbij hoeft dus niet te worden getoetst aan het noodzakelijkheidscriterium. Gelet op de redactie van dat artikel wordt de
noodzaak van de bijwoning immers reeds verondersteld. Klager verwijst naar de toelichting bij artikel 21 van de Regeling, waaruit naar voren komt dat niet uitgesloten wordt dat ook andere gebeurtenissen dan genoemd in de Regeling aanleiding kunnen
vormen voor het verlenen van incidenteel verlof. Dit is nagelaten te bezien.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is bij beschikking van 1 september 2009 in de gelegenheid gesteld om onder begeleiding afscheid te nemen van zijn overleden vader. Er is niet ingestemd in het aanwezig zijn bij
de begrafenis op grond van artikel 24, vierde lid, van de Regeling. De limitatieve opsomming in de artikelen 23 tot 31 van de Regeling sluit niet uit dat er ook andere gebeurtenissen zijn die aanleiding kunnen vormen voor het toekennen van incidenteel
verlof. De Regeling is wel richtinggevend en aan de hand van de regeling is het verzoek getoetst. Bij specifieke ceremoniële of culturele aspecten in de persoonlijke sfeer is aanwezigheid wel gewenst maar niet noodzakelijk. Op grond van deze criteria
is
het verzoek afgewezen. Overigens heeft de directeur, het Openbaar Ministerie en de regiopolitie geen bezwaar tegen een begeleid bezoek aan het ouderlijk huis. Klager heeft begeleiding op voorhand afgewezen. Dit gegeven heeft echter geen invloed gehad
op
de bestreden beslissing.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Krimpen aan den IJssel, het Openbaar Ministerie, de politie en het Veiligheidshuis Tilburg hebben geen bezwaar tegen een begeleid verlof van één dag aan het ouderlijk huis. Het Openbaar Ministerie staat
negatief tegenover onbegeleid verlof.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek, wegens doodslag. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 18 oktober 2011.
Krachtens artikel 21 van de Regeling, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Incidenteel verlof kan indien nodig onder
begeleiding of bewaking plaatsvinden. In de toelichting bij artikel 21 staat dat, hoewel de meest gangbare gronden voor het verlenen van incidenteel verlof in de artikelen 23 t/m 31 van voormelde Regeling zijn opgesomd, niet wordt uitgesloten dat ook
andere gebeurtenissen aanleiding kunnen vormen voor het verzoeken om en het verlenen van incidenteel verlof. Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om aanwezig te zijn bij het uitstrooien van de as van zijn overleden vader. Klagers vader is een
jaar geleden overleden. De beroepscommissie begrijpt de wens van klager om bij deze voor hem belangrijke gebeurtenis aanwezig te zijn. Anders dan de situaties bedoeld in artikel 24 van de Regeling is hier geen sprake van een gebeurtenis waarbij klagers
aanwezigheid noodzakelijk is. De beroepscommissie overweegt voorts dat uitstel van deze plechtigheid mogelijk lijkt en dat klager in oktober in staat zal zijn de plechtigheid bij te wonen. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris,
op 27 augustus 2010
secretaris voorzitter