nummer: 10/2064/GA
betreft: [klager] datum: 30 september 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G.A.S. Maduro, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 13 juli 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Westlinge in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw mr. K.S. Kort, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om algemeen verlof.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De gevangenismedewerkers zijn zeer te spreken over klagers gedrag. Er blijkt geen actueel gevaar voor de openbare orde. Weliswaar is sprake van eerdere veroordelingen, maar niet voor feiten die vergelijkbaar zijn met de onderhavige. Bovendien dateren
de
feiten van de betreffende veroordelingen van acht jaar geleden. Klager houdt zich in de gevangenis aan de regels en is nimmer disciplinair gestraft. Klager is TR-kandidaat en er is een re-integratieplan opgesteld. Het Openbaar Ministerie (OM) is niet
inhoudelijk ingegaan op de specifieke omstandigheden van klager. De afwijzende beslissing is onvoldoende gemotiveerd. Verder wordt verwezen naar een uitspraak met kenmerknummer 10/1254/GV.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter.
Voorts heeft de directeur vermeld dat het bij een verlofverzoek gebruikelijk is om de noodzakelijke instanties te benaderen voor advies. Het OM heeft negatief geadviseerd vanwege het gepleegde delict, het feit dat klager eerder veroordeeld is voor een
geweldsdelict en dat de maatschappij daarmee dusdanig geschokt is dat een positief advies voor verlof niet uit te leggen is. Gezien de inhoud van voornoemd advies, heeft de directeur besloten het verzoek af te wijzen.
3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 26 van de Pbw kan een gedetineerde worden toegestaan om de inrichting tijdelijk te verlaten. Hiervoor zijn nadere regels vastgesteld in de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Regeling van 24 december
1998, nr. 733726/98/DJI).
Klager ondergaat een gevangenisstraf wegens doodslag. In de dossierstukken bevinden zich adviezen van de Advocaat-Generaal van het Gerechtshof Den Haag en een uittreksel Justitiële Documentatie. Gezien de inhoud van voornoemde stukken en op grond van
het bepaalde in artikel 4, sub b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, heeft de directeur in redelijkheid klagers verlofverzoek kunnen afwijzen. Hetgeen in beroep is aangevoerd maakt dat oordeel niet anders. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 30 september 2010
secretaris voorzitter