Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0911/TA, 12 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/911/TA

betreft: [klager] datum: 12 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.J.G. van der Donck, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 maart 2010 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman[...] en het hoofd van de inrichting hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 12 juli 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam-Overamstel. Klagers
raadsman en het hoofd van de inrichting hebben hun standpunten in beroep schriftelijk toegelicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) de inbeslagname van een van een oud-medepatiënt gekregen home cinema set en,
b) het voortduren van de tijdelijke inbeslagname van de afdelingscomputer.

De beklagcommissie heeft het beklag op onderdeel a) ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel b) van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) Klager kan zich niet vinden in het oordeel van de beklagcommissie dat het in beslag nemen en retourneren van de home cinema set niet onredelijk en onbillijk is. De inrichting heeft klager als reden alleen opgegeven dat schenking volgens de
huisregels
niet is toegestaan. Aan klager is nooit aangegeven dat redenen in de persoonlijkheid van de schenker daartoe de aanleiding waren.
De schenking van de home cinema set door de oud-medepatiënt aan klager is op schrift gesteld. Deze medepatiënt was niet civielrechtelijk handelingsonbekwaam verklaard en mocht daarom vrijelijk over zijn schenkingsrechten beschikken. Niet is gebleken
van
onoorbaar handelen. Het enkele feit dat die medepatiënt vanuit zijn nieuwe kliniek daarover geen opheldering heeft willen verschaffen, maakt dat niet anders. De inrichting heeft geen enkel verweer gevoerd tegen klagers verwijt dat er geen sanctie in de
huisregels is vermeld op het zonder toestemming handelen tussen patiënten.
Derhalve is de home cinema set ten onrechte in beslag genomen en aan de medepatiënt teruggezonden. Klager moet daarvoor worden gecompenseerd.

b) Ten onrechte is geoordeeld dat klager niet in dit klachtonderdeel kan worden ontvangen. Het verwijderen van de afdelingscomputer houdt wel degelijk een beperking van klagers recht op behandeling in, daar het gebruik van de afdelingscomputer deel
uitmaakt van klagers behandelingsplan en hij deze computer langere tijd niet heeft kunnen gebruiken. Daaraan kan niet afdoen dat hij vervolgens een eigen computer mocht aanschaffen dan wel dat de afdelingscomputer op 27 maart 2010 is teruggeplaatst.
Klaarblijkelijk is klager medeverantwoordelijk gehouden voor de omstandigheid dat patiënten wachtwoorden hadden omzeild en veranderd, omdat hij over het account van de administrator beschikte. Klager heeft niets onoorbaars gedaan om dat account te
verkrijgen. Dat is in overleg gebeurd en is klaarblijkelijk later door de inrichting betreurd. Klager heeft zich na het verwijderen van de afdelingscomputer willen distantiëren van de tussen de inrichting en medepatiënt [...]. gerezen controverse.
Onjuist is daarom dat te betitelen als het niet willen meewerken of geen openheid willen geven over wachtwoorden en andere, volgens de inrichting relevante zaken.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) Klager en de oud-medepatiënt lijken wel iets van een schenkingsovereenkomst te hebben opgesteld, maar dat maakt de eigendomsoverdracht wat de inrichting betreft niet per definitie rechtsgeldig. De oud-medepatiënt was immers ter crisisplaatsing
vanuit
de afdeling voor zwakbegaafden op klagers toenmalige verblijfsafdeling geplaatst, wat klager ook wist. Pressie van de kant van klager of anderszins onoorbaar overwicht ten opzichte van de minder begaafde ‘gever’ kon allerminst worden uitgesloten.
Gezien
de pathologie van de oud-medepatiënt heeft deze in elk geval geen weerstand kunnen bieden tegen de verbale overtuigingskracht van klager. De inrichting heeft geprobeerd de oud-medepatiënt vanuit diens nieuwe kliniek enige verheldering te laten
verschaffen, maar deze heeft daarvan afgezien.
Alles overziende is de inrichting tot de slotsom gekomen dat niet van een rechtmatige eigendomsoverdracht kan worden uitgegaan. De verwijdering van de home cinema set van klagers kamer betreft daarom geen beperking van zijn eigendomsrecht. Om die reden
is een inbeslagnamebewijs niet noodzakelijk bevonden. Klager had niet in zijn klacht ontvangen mogen worden.

b) Klager is terecht niet in dit klachtonderdeel ontvangen, omdat de afdelingscomputer eigendom van de inrichting is en klager door de tijdelijke verwijdering daarvan niet in zijn rechten is beperkt.
De afdelingscomputer is op 6 november 2009 verwijderd, omdat 20Gb aan niet gescreende software was toegevoegd en ook programma’s aangevuld of verwijderd waren. Verder waren door patiënten wachtwoorden omzeild en veranderd, waarvoor klager
medeverantwoordelijk was. Klager had zich immers de account van de administrator, die speciaal is aangemaakt voor sociotherapie om de computer te kunnen beheren, op de computer toegeëigend. Patiënten mogen enkel de eigen account, gebruiker genaamd,
gebruiken. Het terugbrengen van de afdelingscomputer in de oorspronkelijke staat is een langdurig traject geworden, omdat de patiënten, waaronder klager, geen openheid gaven over wachtwoorden en andere relevante zaken. De afdelingscomputer is
uiteindelijk op 27 maart 2010 teruggeplaatst op de afdeling.
Klager was voor zijn behandeling niet afhankelijk van de afdelingscomputer. Op 16 augustus 2009 heeft klager toestemming gekregen om een eigen computer aan te schaffen voor vrije tijdsbesteding en educatiedoeleinden, mits klager zich houdt aan de
afdelingsregels en afspraken met sociotherapie. Dit is op 18 februari 2010 vastgelegd in klagers behandelingsplan. Afgesproken is dat klager zijn computer kan gebruiken onder voorwaarde dat klager transparant in zijn computergebruik moet zijn. Klager
kon voorafgaand aan zijn eigen computer en ook nadien, buiten de afdelingscomputer, voor in elk geval studie evenzeer gebruik maken van de computer bij de afdeling TLW.

3. De beoordeling
a) Volgens zowel klager als de inrichting zijn klager en oud-medepatiënt L. schriftelijk overeengekomen dat de oud-medepatiënt klager zijn home cinema set schenkt. In dit geval moet daarom worden aangenomen dat sprake is van een naar het Burgerlijk
Wetboek rechtsgeldig gesloten overeenkomst. Niet is immers gesteld of gebleken dat klager dan wel de bedoelde oud-medepatiënt niet handelingsbekwaam zouden zijn.
De huisregels van de inrichting - inhoudende dat geen handel tussen bewoners is toegestaan zonder instemming van de inrichting - kunnen geen inbreuk op het Burgerlijk Wetboek maken. Klager is door de schenking daarom eigenaar geworden van de home
cinema
set.

Ingevolge artikel 44, eerste lid, Bvt heeft klager in principe het recht hem toebehorende voorwerpen in de persoonlijke verblijfsruimte te plaatsen dan wel bij zich te hebben.
Krachtens artikel 44, tweede lid, Bvt kan in de huisregels worden bepaald dat het bezit van bepaalde voorwerpen binnen de inrichting verboden is, indien dit bezit een gevaar kan opleveren voor - voor zover hier van belang - de handhaving van de orde en
veiligheid in de inrichting.
Op grond van artikel 44, derde lid, Bvt kan het hoofd van de inrichting bepalen dat een verpleegde een hem toebehorend voorwerp, niet behorende tot de soorten voorwerpen als bedoeld in het tweede lid, niet in zijn persoonlijke verblijfsruimte mag
hebben, indien dit noodzakelijk is met het oog op - voor zover hier van belang - de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting.

Onder 9.5.4 van de huisregels van de inrichting is bepaald dat onderlinge handel slechts mogelijk is na toestemming van het afdelingshoofd. Onder handel wordt, voor zover hier van belang, mede verstaan het schenken van goederen of diensten.
Onweersproken is dat de home cinema set in dit geval zelf niet direct gevaar voor de orde en veiligheid in de inrichting oplevert, zodat geen beperking op het eigendomsrecht van klager mogelijk is krachtens het tweede lid van artikel 44 Bvt.
Wel kon klager op grond van het derde lid van artikel 44 Bvt worden beperkt in het recht de hem geschonken home cinema set onder zich te houden. Het hoofd van de inrichting kan zich immers op grond van deze wetsbepaling op het standpunt stellen dat
klager, hoewel eigenaar, met het oog op het belang van handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting gedurende zijn verblijf in de inrichting de home cinema set niet in zijn verblijfsruimte mag hebben. De beslissing daartoe kan, na afweging van
alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
Dit brengt mee dat klager in de gelegenheid gesteld had moeten worden die set elders in de inrichting te laten opslaan dan wel uit te voeren. De inrichting heeft echter de home cinema set teruggezonden aan oud-medepatiënt L.

Het beroep ten aanzien van dit klachtonderdeel zal daarom ongegrond worden verklaard, voor zover dat ziet op de inbeslagname van de home cinema set, en gegrond worden verklaard voor zover dat ziet op het teruggeven van die set aan oud-medepatiënt L.
De beroepscommissie acht onvoldoende termen aanwezig om klager daarvoor een tegemoetkoming toe te kennen, daar hij geen ongemak kan ondervinden waar hij de home cinema set niet op zijn kamer mocht houden en voorts in de beklag- en beroepsprocedure
niets
over schade voor klager door het terugsturen van de set aan oud-medepatiënt L. naar voren is gebracht. Voor een eventuele schadevergoeding dient klager zich te richten tot het hoofd van de inrichting dan wel de civiele rechter.

b) Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Daarbij is in aanmerking genomen dat klager volgens
verklaring van de inrichting voor zijn behandeling niet afhankelijk was van gebruik van de afdelingscomputer.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a) van het beklag, voor zover dat ziet op de inbeslagname van de home cinema set, en op onderdeel b) van het beklag ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de
beklagcommissie,
wat betreft onderdeel a) met verbetering van de gronden.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a) van het beklag, voor zover dat ziet op het teruggeven van de home cinema set aan patiënt L. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit
onderdeel van het beklag alsnog gegrond.
Zij wijst het verzoek om toekenning van een tegemoetkoming af.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven