Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0428/GA, 12 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/428/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 februari 2010 van de beklagcommissie bij de locatie De Karelskamp te Almelo,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Arnhem, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw
mr. N.D. Schraa, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie De Karelskamp.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen wegens het valselijk beschuldigen van een celgenoot en in afwachting van verder te nemen actie.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het is juist dat klager een briefje heeft gegeven aan de p.i.w.-ers en de inhoud van het briefje was juist. Klager heeft ervoor gekozen om direct het personeel te waarschuwen, omdat hij niet durfde te slapen. De celgenoot had alles al doorgespoeld toen
het personeel kwam. Hij had daarvoor een half uur de tijd. Gedurende de zeven dagen dat klager in afzondering verbleef, is niets onderzocht. Klager verblijft nu in de locatie De Grittenborgh. Hij vreesde voor zijn leven in de locatie De Karelskamp.
Klager heeft het briefje door het luikje gegeven. De celgenoot kan dat hebben gezien en hebben besloten zijn contrabande door het toilet te spoelen. Klager merkt nog op dat zo al eerder zou zijn geconstateerd dat hij iemand vals heeft beschuldigd, dit
nog niet betekent dat hij dit ook in het onderhavige geval heeft gedaan. De maatregel van afzondering heeft bovendien te lang geduurd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het vals beschuldigen van een celgenoot kan als strafwaardig gedrag gezien worden, maar op dat moment is ervoor gekozen om een maatregel op te leggen. Dan kon één en ander rustig worden onderzocht en worden bepaald hoe verder te gaan met klager. Klager
wilde op de bijzondere zorgafdeling geplaatst worden. Hij heeft vaak geklaagd bij de p.i.w.-ers over geldproblemen e.d. Het personeel heeft klagers verhalen telkens serieus opgepakt, maar er bleek niets van waar. Ter zitting worden rapportages
verstrekt
aan klager en diens raadsvrouw. Op het moment dat klager het briefje gaf, is het personeel bij de deur blijven staan. In dergelijke gevallen heeft het personeel namelijk de opdracht dat minimaal één p.i.w.-er bij de cel blijft staan totdat het interne
bijstandsteam (i.b.t.) arriveert. Het toilet is gesitueerd bij de gangzijde. Er is niets doorgespoeld. Klager heeft zeven dagen in afzondering verbleven.

3. De beoordeling
Aan klager is een ordemaatregel van afzondering opgelegd in afwachting van “verder te nemen actie” nadat door de directeur was vastgesteld dat klager een valse verklaring over zijn celgenoot had afgelegd.

Voor de beroepscommissie is voldoende aannemelijk geworden dat klager inderdaad een valse verklaring heeft afgelegd. Hierbij neemt zij het volgende in aanmerking. Blijkens de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, heeft klager tijdens
het
verstrekken van medicatie een briefje aan het personeel gegeven met belastende verklaringen over zijn celgenoot. Daarop zijn zowel klager als zijn celgenoot afgezonderd en is de cel doorzocht. Daarbij is geen contrabande aangetroffen. De cel van
klager
en zijn celgenoot is vanaf het moment van de melding van klager tot de doorzoeking van de cel steeds in de gaten is gehouden en in die periode is het toilet niet doorgespoeld. Klagers celgenoot heeft de contrabande dus niet kunnen laten verdwijnen op
de
wijze zoals door klager wordt verondersteld, terwijl ook overigens geen aanknopingspunten voor het (doen) verdwijnen van contrabande naar voren zijn gekomen.
Voor de beroepscommissie is voorts voldoende aannemelijk geworden dat klager al eerder valse verklaringen had afgelegd.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande kan de beslissing van de directeur om klager in afzondering te plaatsen in afwachting van “verder te nemen actie” niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers beroep zal dan ook ongegrond worden
verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 12 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven