Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0633/GA, 20 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/633/GA

betreft: [klager] datum: 20 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 februari 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Sittard, voor zover de beklagrechter tot het oordeel is gekomen dat de door de directeur aangeboden tegemoetkoming gepast is,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman mr. R.J.H. Corten en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 21 juli 2010, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft de door de directeur aangeboden tegemoetkoming van € 100,= en een tweetal extra bezoeken als gepast geoordeeld vanwege de gegrondverklaring van klagers klachten betreffende de verstrekking van verkeerde medicatie, namelijk
methadon, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beroepscommissie verstaat dat de beklagrechter een tegemoetkoming heeft vastgesteld van € 100,= alsmede de toekenning van twee extra bezoekmomenten.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep (schriftelijk) als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat klager van het gebeurde last ondervonden heeft. Ook zijn ouders hebben deze last moeten ondervinden. De tegemoetkoming is voor deze zaak, gezien het
lichamelijk ongemak en de schrik (klager had wel dood kunnen zijn), te laag.
Klager wil de zaak alsnog laten voorkomen om deze mondeling toe te lichten.
Door de raadsman van klager is schriftelijk hieraan, voor zover hier van belang, het volgende toegevoegd. Alhoewel klager zich realiseert dat overal waar gewerkt wordt fouten worden gemaakt, is hij van oordeel dat zeker bij het verstrekken van
medicatie
de hoogst mogelijke zorgvuldigheid in acht dient te worden genomen. Het verstrekken van medicatie waarbij deze uitsluitend is voorzien van de eerste voorletter en achternaam van de betrokken gedetineerde is in dat verband onvoldoende zorgvuldig. Tot
klagers spijt leidt dit niet alleen bij medicijnverstrekking tot verwarring, maar ook bij transporten.
Of en zo ja, welke maatregelen van de zijde van de directie zijn genomen om dit soort fouten in de toekomst te voorkomen blijkt niet uit het standpunt van de directie.
In dit verband zou nog opgemerkt kunnen worden dat het maar de vraag is wie dagelijks medicatie dient te verstrekken. Daarbij wordt verwezen naar de reactie van de betrokken inrichtingsmedewerker zoals beschreven in het klaagschrift. Dat klager zich
daardoor heeft laten intimideren vloeit wellicht ook voort uit zijn nog jonge leeftijd.

De directeur heeft zich gerefereerd aan zijn eerder omtrent de tegemoetkoming ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Vastgesteld kan worden dat er met betrekking tot de medicatieverstrekking aan klager op zijn minst genomen een zeer ernstige fout is gemaakt die, naar in beroep niet is betwist, lichamelijk ongemak tot gevolg heeft gehad en onder omstandigheden
ingrijpende gevolgen had kunnen hebben voor klagers gezondheid. De beroepscommissie kan zich daarom niet verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een hogere tegemoetkoming
vaststellen, namelijk € 150,=, alsmede de toekenning van twee extra bezoekmomenten.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 150,=, alsmede twee extra bezoekmomenten.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. P.C. Vegter, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, op 20 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven