Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/2430/GV, 20 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/2430/GV

betreft: [klager] datum: 20 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.R. van Vliet, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 augustus 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Gezien de hoge leeftijd van de ouders van klager zal de viering van een volgend jubileum van hun trouwdag niet aannemelijk zijn. De dag waarvoor incidenteel verlof wordt gevraagd is dan ook
onvervangbaar
voor klager en zijn familie. In zoverre is het dan ook noodzakelijk dat klager bij de viering aanwezig is. Daarbij viert klagers vader die dag ook zijn 90ste verjaardag. Ingevolge artikel 8 van het EVRM dient gewicht te worden toegekend aan klagers
recht op family life.
Daarnaast heeft de Minister een discretionaire bevoegdheid bij de beoordeling van de vraag of de aanwezigheid van klager bij de gebeurtenis waarvoor verlof wordt gevraagd noodzakelijk is. Onvoldoende is gemotiveerd waarom van een noodzakelijkheid in
dit
geval geen sprake zou zijn. Ten slotte is van belang dat klager vast zit op basis van lijfsdwang.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten op een ontnemingvordering wederrechtelijk verkregen voordeel en komt derhalve niet in aanmerking voor algemeen of regimair verlof. De inrichting adviseert negatief omdat de beweerde relatie niet wordt aangetoond. Op basis van de
inhoud bestaat er geen noodzaak een nader onderzoek te doen naar de aard van de beweerde relatie c.q. naar de beweerde gelegenheden. Het is bij beide gelegenheden niet noodzakelijk dat klager daarbij aanwezig is.

3. De beoordeling
Klager ondergaat lijfsdwang in het kader van ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel. De einddatum is 9 september 2011.

Op grond van het bepaalde in artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan incidenteel verlof worden verleend voor gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. In de
artikelen 22 tot en met 31 van de Regeling wordt vervolgens expliciet een aantal gebeurtenissen vermeld. Het bijwonen van een huwelijksjubileum van de ouders staat daar niet bij. Nu evenwel de opsomming in eerdergenoemde artikelen 22 tot en met 31 niet
limitatief is, behoeft dat geen beletsel te zijn voor de verlening van incidenteel verlof. De beroepscommissie acht aannemelijk dat het doel van het verzochte verlof een gebeurtenis in de persoonlijke sfeer van klager betreft, maar is van oordeel dat
de
noodzaak van klagers aanwezigheid daarbij ontbreekt. Gelet hierop kan de bestreden beslissing van de Minister – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 20 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven