Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1906/SGA, 13 juli 2010, schorsing
Uitspraakdatum:13-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1906/SGA

Betreft: [...] datum: 13 juli 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. M.G. Doornbos, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie De Karelskamp te Almelo.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 8 juli 2010, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opschorting van de detentiefasering, ingaande op 8 juli 2010 om 11.00 uur, met de bepaling dat verzoeker, in overleg met de selectiefunctionaris, vanuit een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) wordt overgeplaatst naar een gesloten inrichting.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 9 juli 2010 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 12 juli 2010. De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie heeft nog niet gereageerd op het
verzoek om inlichtingen. Nu het door verzoeker meegezonden klaagschrift ook is doorgezonden naar de beklagcommissie, gaat de voorzitter er van uit dat de klacht daar inmiddels is of zal worden ingeboekt.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Namens verzoeker is – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Verzoeker heeft zijn straf bijna ondergaan. Eind september 2010 gaat hij met voorwaardelijke invrijheidstelling. Het is niet goed voor te stellen dat door de communicatie bij de
uitvoering van het werk waarbij de werkmeester op zijn strepen staat en zegt dat iets moet en dat een gedetineerde met wellicht een iets te grote mond reageert met de woorden dat niets moet, zonder dat dat verder van invloed is op het verder uitvoeren
van de arbeid, voldoende zwaarwegende reden is voor het opleggen van genoemde disciplinaire straf. Verzoeker is een typische “westerling” die waarschijnlijk net even te gevat is of net even te veel met de mond vooraan staat. Hier zou rekening moeten
worden gehouden met het feit dat verzoeker in het laatste deel van zijn straf zit en door de plaatsing in een gesloten inrichting extra wordt benadeeld daar hij op weg naar zijn v.i. allerlei zaken moet regelen. Een aantal van die zaken zal moeten
worden geregeld vanuit detentie waarbij een en ander veel makkelijker geregeld kan worden vanuit een z.b.b.i.

De directeur heeft - zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - onder meer het volgende naar voren gebracht. Verzoeker heeft in het kader van zijn verblijf in een z.b.b.i. gewerkt bij een externe werkgever. Met deze werkgever heeft verzoeker
een woordenwisseling gehad en in overleg met de selectiefunctionaris is besloten dat verzoeker op voorhand teruggeplaatst zou worden in afwachting van herselectie, welke naar alle waarschijnlijkheid deze week zal plaats hebben. Tegen deze beslissing
van
de selectiefunctionaris kan verzoeker bezwaar maken. Verzoeker is in goede gezondheid en draait volledig mee met het regime van de afdeling waar hij thans verblijft. Er is dan ook op voorhand geen aanleiding om te veronderstellen dat het
schorsingsverzoek doel zou treffen. Er is op voorhand gekozen voor terugplaatsing naar een gesloten regime omdat de ervaring leert dat gedetineerden zich in soortgelijke situaties kunnen onttrekken aan de detentie.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

De directeur heeft een disciplinaire straf opgelegd van opschorting van de detentiefasering en overplaatsing van de z.b.b.i. naar een gesloten inrichting. Nu artikel 51 van de Pbw een limitatieve opsomming geeft van de mogelijke disciplinaire straffen
die een directeur kan opleggen en opschorting van de detentiefasering en overplaatsing van een z.b.b.i. naar een gesloten inrichting daarin niet is vermeld, is de bestreden beslissing van de directeur genomen in strijd met een wettelijk voorschrift. Er
zijn derhalve termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.

Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 13 juli 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven