Nummer: 10/1865/SGA
Betreft: [klager] datum: 12 juli 2010
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens klaagschrift, ingediend door mr. M.J.R.
Roethof, namens
[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de Landelijke Afzonderingsafdeling (l.a.a.) van de penitentiaire inrichtingen Vught.
Verzoeker vraagt - zo verstaat de voorzitter - om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de locatie Arnhem-Zuid d.d. 2 juli 2010, inhoudende de verlenging met
veertien dagen van de op 18 juni 2010 voor de duur van veertien dagen opgelegde maatregel van plaatsing in afzondering. Aan deze beslissing ligt ten grondslag de omstandigheid dat verzoeker zich agressief zal blijven gedragen ten aanzien van het
personeel en het derhalve noodzakelijk is om hem met vijf medewerkers te benaderen.
De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 2 juli 2010.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Uit de beslissing van 2 juli 2010 blijkt dat de directeur de op 18 juni 2010 opgelegde maatregel verlengt met veertien dagen. Uit de stukken blijkt echter niet van het bestaan van een op 18 juni 2010 opgelegde maatregel, wel heeft de directeur toen –
in
overeenstemming met de selectiefunctionaris – beslist dat een eerder opgelegde disciplinaire straf ten uitvoer zal worden gelegd in de l.a.a. voornoemd. Nu voor de verlenging geen grond bestond, komt de beslissing van 2 juli 2010 voor schorsing in
aanmerking. Het verzoek zal derhalve worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing zal daarom met onmiddellijke ingang worden geschorst.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang.
Aldus gegeven door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 12 juli 2010.
secretaris voorzitter