Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0788/GA, 3 augustus 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-08-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 10/788/GA

betreft: [klager] datum: 3 augustus 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 maart 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zwaag Hoorn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet mogen voeren van telefoongesprekken met geprivilegieerde personen als bedoeld in artikel 37 van de Pbw.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep, voor zover hier van belang, als volgt toegelicht. Klager vindt het juridisch discutabel en tegenstrijdig dat men de noodzaak als argumentatie gebruikt. Er zit een hiaat tussen
het geprivilegieerd bellen en het aantoonbaar maken van de behoefte hiertoe. Een gedetineerde die zijn advocaat moet bellen doet dat namelijk meestal in het kader van zijn strafzaak. Het belangrijkste argument is het recht op de vrije keuze van een
advocaat. Klager weet dat de formele rechten door middel van het model huisregels vastgelegd dienen te worden. Er is echter ook sprake van informeel recht, namelijk bij de aantoonbaarheid en de tijd die het bellen kost. Bellen mag alleen tijdens
recreatie, terwijl een advocaat niet makkelijk te bereiken is. Klager vindt dit alles in strijd met de European Prison Rules.
Doordat klager die dag niet mocht bellen heeft hij geen hoger beroep kunnen instellen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Het recht als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Pbw is niet absoluut. Van de gedetineerde mag worden gevergd dat hij voldoende nauwkeurig aangeeft met wie en waarom hij telefonisch contact wenst, opdat de noodzaak van het verzoek in
redelijkheid
kan worden beoordeeld. Dat dit tijdig is gebeurd is niet aannemelijk geworden. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat artikel 451a van het Wetboek van Strafvordering de mogelijkheid biedt om vanuit de penitentiaire inrichting beroep tegen een
strafvonnis in te stellen.
De beroepscommissie komt daarom tot het oordeel dat de beklagrechter met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.J.G. Bleichrodt, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 3 augustus 2010

secretaris voorzitter

Naar boven