nummer: 10/1795/GV
betreft: [klager] datum: 3 augustus 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 25 juni 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De afwijzing is gebaseerd op onvolledige en daardoor onjuiste gegevens. Klager is sinds 28 juni 2009 gedetineerd en heeft tot op heden geen enkele negatieve rapportage gekregen. Klager heeft een
voorbeeldfunctie voor de andere gedetineerden en is onlangs zelfs voorgedragen om met burgermeester Aboutaleb in gesprek te gaan over nazorg. De TR-trajectbegeleider, de afdeling en afdelingshoofd en de directeur van de inrichting zijn positief omtrent
klagers aanvraag voor verlof.
Klager neemnt absoluut afstand van de suggestie dat hij zijn ex-partner tijdens zijn detentie heeft bedreigd. Klager heeft haar al acht maanden niet gesproken en is dat ook niet van plan. Uit een door de politie verricht onderzoek door middel van
telefoontaps is gebleken dat klager geen bedreigingen heeft geuit. Klager is sinds zijn detentie niet agressief geweest. Klagers einddatum nadert en klager wil tijdens zijn detentie een woning vinden. Klager had een woning toegewezen gekregen, maar kon
vanwege de afwijzing van het verlof het contract op 28 juni 2010 niet ondertekenen. Het BSD had het verlof al toegezegd. Verder wil klager het verlof gebruiken om tijd met zijn kinderen te spenderen. Het verlofadres is bij klagers grootouders. Klager
had graag gehoopt hen te zien.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft algemeen verlof aangevraagd om op 28 juni 2010 een huis te regelen voor na de detentie. In verband met oplopend geweld tijdens ruzies tussen klager en zijn partner, teven
slachtoffer, heeft de burgermeester van Barendrecht van 28 juni tot 26 juli 2009 een huis- en contactverbod aan klager opgelegd. Bij de laatste ruzies zijn ook (gelegenheids)wapens en een mes gebruikt.
Klager accepteert de huis- en leefregels in de p.i. Rotterdam en volgt de door het personeel gegeven aanwijzingen op. De trajectbegeleider is positief ten aanzien van het verlof. Het recidiverisico is hoog. Geadviseerd wordt klager te laten starten met
een behandeling bij een forensische polikliniek op het gebied van agressieregulatie. De forensisch polikliniek De Waag heeft klager geaccepteerd voor het starten van een behandeling, maar dit kan pas van start gaan als klager in de gelegenheid wordt
gesteld zich bij de instelling te melden. Twee eerdere aanvragen voor verlof zijn afgewezen, omdat zowel de Officier van Justitie als de trajectbegeleider het recidiverisico hoog inschatten. Klager is reeds eerder veroordeeld voor het plegen van
geweldsdelicten. Er is geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Telefonisch heeft de rechtbank Rotterdam zijn zorg uitgesproken over het slachtoffer van klager, dat klager vanuit de inrichting telefonisch heeft bedreigd.
De Officier van Justitie heeft negatief geadviseerd omdat klager zich heeft schuldig gemaakt aan huiselijk geweld. Gelet op de aard en ernst van het delict alsmede de daaruit voortvloeiende maatschappelijke onrust en het recidiverisico acht de Officier
van Justitie verlofverlening niet toelaatbaar. Het belang van de slachtoffers dient zwaarder te wegen dan het belang van klager bij verlofverlening. Het slachtoffer heeft aangegeven erg bang te zijn en zelfs is bedreigd tijdens klagers detentie. De
inrichting staat positief tegenover verlofverlening onder de voorwaarde dat klager zich elke dag meldt bij de politie.
De nodige agressieregulatietraining kan intern niet gevolgd worden, terwijl dat volgens de gedragsinterventies zeer wenselijk is. De Minister adviseert klager op korte termijn een incidenteel verlof aan te vragen met een strak programma, waarbij klager
de met het oog op resocialisatie gerichte handelingen kan verrichten. Een algemeen verlof geeft klager te veel vrijheid. De buitensituatie is problematisch en explosief.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis te Rotterdam heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag onder de voorwaarde dat klager zich dagelijks meldt bij de politie en klager zich tijdens het verlof niet ophoudt in Barendrecht. De officier van
justitie adviseert negatief.
De politie Rotterdam en de trajectbegeleider TR adviseren positief.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek, wegens poging tot doodslag. De einddatum van zijn detentie is op of omstreeks 20 augustus 2010.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag.
Bij de beoordeling van het verzoek om verlof dient een afweging te worden gemaakt tussen klagers belang zijn terugkeer in de maatschappij voor te bereiden en het belang van de maatschappij dat het verlof zonder incidenten verloopt. Wat dit laatste
betreft is van belang dat klager is veroordeeld voor huiselijk geweld. Vanwege de bedreigingen die klager tegenover zijn slachtoffer, tevens ex-partner, heeft geuit, heeft de burgermeester van Barendrecht van 28 juni tot 26 juli 2009 aan klager een
huis- en contactverbod opgelegd. Klager heeft een agressieprobleem en de kans op recidive wordt hoog ingeschat. Uit informatie van Justitiële Documentatie komt naar voren dat klager eerder is veroordeeld voor mishandeling. De beroepscommissie is van
oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen van de directeur van de gevangenis te Rotterdam, de politie Rotterdam en de trajectbegeleider TR, een afwijzing van
klagers
verlofaanvraag rechtvaardigen. Verder is van belang dat klager weliswaar zijn verlof wil doorbrengen in Rotterdam, de reisafstand naar Barendrecht is daarmee niet groot genoeg om een ongewenste slachtofferconfrontatie te voorkomen. Derhalve kan de
beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b en g van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 3 augustus 2010
secretaris voorzitter