Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1282/GV, 27 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1282/GV

betreft: [klager] datum: 27 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 april 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. W.J. Ausma, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek om verlof is afgewezen, omdat het Openbaar Ministerie (OM) en de politie negatief hebben geadviseerd. De inrichting heeft evenwel positief geadviseerd. Klager verblijft inmiddels al
langere tijd in Arnhem-Zuid, men heeft hem daar goed kunnen observeren. Klager is van mening dat de inrichting een beter oordeel over hem kan geven dan het OM en de politie. De inrichting kan immers de meest recente gegevens bij haar advies betrekken.
Anders dan door de politie wordt gesteld, geeft de inrichting aan dat er bij klager geen sprake is van een beheersrisico of agressie jegens personeel of medegedetineerden. Klager zou naar behoren in de inrichting functioneren. Klager is veroordeeld
terzake van een aan drugsgebruik gerelateerd feit. Uit het inrichtingsadvies komt naar voren dat er in dit geval geen sprake (meer) is van drugsproblematiek bij klager. Klager is bij eventueel verlof welkom bij zijn ouders in IJsselstein. Het strafbare
feit heeft plaatsgevonden in Lopik. De kans dat men in IJsselstein op de hoogte is van het door klager gepleegde feit is gering. Er zal daarom, anders dan het OM aanvoert, geen of nauwelijks sprake zijn van maatschappelijke onrust. De vrees voor
recidive, zoals door het OM geuit, wordt bestreden. Klager heeft thans geen schulden en heeft blijk gegeven van in positieve zin veranderd gedrag. Het advies van het OM is in klagers ogen onvoldoende onderbouwd en zou daarom geen aanleiding mogen
vormen
voor een afwijzing van zijn verzoek om algemeen verlof.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om algemeen verlof. Omdat OM en politie negatief hebben geadviseerd, is besloten hem vooralsnog geen algemeen verlof te verlenen. Het OM heeft negatief geadviseerd in verband met de vrees voor maatschappelijke onrust en recidive.
De politie heeft negatief geadviseerd in verband met klagers gewelddadig en agressief gedrag.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Arnhem-Zuid heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en daarbij aangegeven dat klager het goed doet in de inrichting, afspraken nakomt en deel neemt aan geboden activiteiten.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem heeft aangegeven negatief te adviseren ten aanzien van het verlenen van regimaire vrijheden in verband met vrees voor maatschappelijke onrust en de mogelijkheid van recidive in verband met klagers
geldgebrek.
De politie Regio Utrecht, district Lekstroom heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de onderhavige verlofaanvraag. Als reden wordt aangegeven dat klager gewelddadig, agressief en onvoorspelbaar zou zijn.

3. De beoordeling
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek, wegens – kortweg – gekwalificeerde diefstal. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van vier weken te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks
8 oktober 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal 2 verlofaanvragen indienen.

De Minister heeft het verzoek afgewezen naar aanleiding van de negatieve adviezen van het OM en de politie. Dat laat evenwel onverlet dat klagers invrijheidstelling aanstaande is en dat klager de mogelijkheid dient te krijgen zich voor te bereiden op
een terugkeer in de maatschappij. Die omstandigheid dient in dit geval, temeer nu klager een verlofadres heeft dat niet is gelegen in de plaats waar het delict is gepleegd, zwaarder te wegen dan de negatieve adviezen van het OM en de politie. Dat maakt
dat in dit geval geen goede belangenafweging is gemaakt. Gelet daarop kan de bestreden beslissing niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en aan de Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen binnen twee
weken na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven