nummer: 10/734/GA
betreft: [klager] datum: 14 juli 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 12 maart 2010 van de beklagcommissie bij de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 mei 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is [...], de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de gevangenis De IJssel, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsman, mr. I.F.J. Beugelsdijk, heeft per faxbericht van 21 mei 2010 laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en verzocht om de behandeling van de zaak aan te houden.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie (2010-000049), het feit dat klager op 4 januari 2010 niet terug mocht gaan naar zijn cel (2010-000051), het feit dat op
nieuwjaarsnacht niet is gereageerd op de intercom (2010-000054) en het feit dat geen dokter is langsgekomen bij de afzonderingscel (2010-000056).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Op de strafmededeling staat vermeld dat klager straf heeft gekregen op eigen cel, maar hij is naar een afzonderingscel overgebracht. Maandag zou het raam op cel gerepareerd worden en dan zou klager terugmogen naar zijn eigen cel. Dat heeft de directeur
beloofd. Op de intercom is niet gereageerd. Er was sprake van een noodgeval. Klager heeft direct aangegeven dat een dokter moest langskomen omdat hij Ventolin gebruikt. Klager heeft recht op medicatie en een dokter wanneer het slecht met hem gaat. Hij
heeft geen dokter gezien.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is een straf opgelegd omdat dermate hard tegen het veiligheidsglas is getrapt dat daar een gat in is ontstaan. De cel was door de kou niet bruikbaar. Alle cellen waren bezet, dus er is voor gekozen om de straf te laten ondergaan in een strafcel. Er
is ook bedoeld om een straf op een strafcel op te leggen, maar dat is niet juist vermeld. Er is een nieuwe ruit in de cel geplaatst, maar de kit moest eerst drogen. Pas daarna kon klager terug naar zijn cel. Dat is ook gebeurd en er is geen sprake van
een belofte. Met betrekking tot de intercom heeft klager formeel gelijk, maar rond Nieuwjaarswisseling gebruiken meerdere gedetineerden de intercom voor nieuwjaarswensen aan het personeel. Het personeel kan dan niet direct alle oproepen beantwoorden.
Op
het moment dat het personeel ging kijken, werden klager en zijn celgenoot slapend aangetroffen. Als klager bleef bellen op de intercom, dan had het personeel zeker direct gereageerd. Klager heeft gevraagd om een arts, maar hij kon niet aangeven waarom
hij een arts wilde zien. Hij gebruikt een pufje voor zijn ademhaling en hij heeft zijn medicatie gehad. De piketarts is conform de richtlijn (telefonisch) geïnformeerd over klagers plaatsing in de strafcel. Het personeel maakt een inschatting of een
arts wordt geraadpleegd. Bij enige twijfel wordt altijd een arts geraadpleegd. De arts maakt zelf een afweging of hij klager bezoekt. Klager heeft eenmaal om een arts gevraagd. Er is geen sprake van een herhaald verzoek of iets dergelijks.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het aanhoudingsverzoek af.
Met betrekking tot beklagonderdeel 2010-000049 oordeelt de beroepscommissie dat op basis van het verslag een disciplinaire straf opgelegd had kunnen worden, welke straf inhield plaatsing in een strafcel. Echter, dan dient dat ook in de beschikking
vermeld te worden. De strafbeschikking vermeldt dat de straf dient te worden ondergaan op eigen cel, niet zijnde een strafcel. Nu klager zijn straf heeft moeten ondergaan in een strafcel zonder dat daar een deugdelijke grond voor was, wordt het beklag
gedeeltelijk gegrond verklaard. De beroepscommissie zal aan klager een passende tegemoetkoming toekennen.
Met betrekking tot beklagonderdeel 2010-000051 oordeelt de beroepscommissie dat zorgvuldig moet worden omgegaan met toezeggingen over het terugkeren naar de eigen cel. In dit geval was er geen titel meer om klager langer in een strafcel te doen
verblijven. Ook dit beklagonderdeel wordt gegrond verklaard. Nu het ongemak zeer kort heeft geduurd, volstaat de beroepscommissie met de enkele constatering dat het beklag gegrond is.
Met betrekking tot beklagonderdeel 2010-000054 oordeelt de beroepscommissie dat – nu klager en zijn celgenoot zijn gaan slapen – er kennelijk geen dringende situatie was waarop het personeel had moeten reageren. Bovendien acht de beroepscommissie het
waarschijnlijk dat als klager en/of zijn celgenoot bij herhaling had(den) gedrukt op de intercom, het personeel gereageerd zou hebben op de oproep. Dit beklagonderdeel is dan ook ongegrond.
Met betrekking tot beklagonderdeel 2010-000056 oordeelt de beroepscommissie dat het niet aan het personeel is om zelf een inschatting te maken of een arts geraadpleegd moet worden. Dit beklagonderdeel wordt dan ook gegrond verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot beklagnummer
2010-000054 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie. Zij verklaart het beroep met betrekking tot beklagnummers 2010-000049, 2010-000051 en 2010-000056 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en
verklaart de beklagen alsnog gegrond en bepaalt dat aan klager terzake van de beklagnummers 2010-000049 en 2010-000056 een tegemoetkoming toekomt van telkens € 10,=, in totaal € 20,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. Th.E.M. Wijte en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 14 juli 2010
secretaris voorzitter