Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0969/GB, 22 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/969/GB

Betreft: [klager] datum: 22 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Michels, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie Zuyder Bos van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Heerhugowaard Alkmaar ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 4 januari 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de p.i. Haarlem. Op 23 maart 2010 is hij geplaatst in de locatie Zuyder Bos, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In de beslissing waartegen beroep wordt op geen enkele wijze stilgestaan bij de nadere gronden voor het bezwaar. Klager noch zijn raadsman beschikt over een negatief advies van het Openbaar Ministerie (verder: OM), terwijl hier meermalen om werd
verzocht. Het vermoeden bestaat dat dit advies niet bestaat omdat ook bij het arrondissementsparket Amsterdam niets bekend was omtrent een negatief advies ten aanzien van plaatsing in een (zeer) beperkt beveiligde inrichting ((z.)b.b.i.).

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In de beslissing is hetgeen door de raadsman nader is ingebracht meegenomen.
Het OM heeft een negatief advies uitgebracht. Naar aanleiding van een reactie van de raadsman is het OM gevraagd het advies te heroverwegen. Er is aangegeven te blijven bij het eerder ingenomen standpunt. Het bezwaar bestaat eruit dat klager betrokken
is geweest bij een zeer ernstig geweldsdelict. Naar de slachtoffers toe acht het OM het niet verantwoord om klager op dit moment vrijheden te verlenen. Om die reden is klager niet geselecteerd voor een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij met name in
aanmerking het advies van de Officier van Justitie van
4 februari 2010 dat op 15 februari 2010 is bevestigd gelet op een handgeschreven mededeling op een brief van het bureau selectie- en detentiebegeleiding van 12 februari 2010 luidende: “Zie geen aanleiding standpunt te herzien”. Nu deze advisering zich
bij de stukken bevindt is er anders dan de raadsman kennelijk meent geen aanleiding om te veronderstellen dat er geen advies van het OM is. In het advies is aangegeven dat gelet op de ernst van het gepleegde geweldsdelict het naar slachtoffers toe niet
verantwoord is wanneer klager zo kort na zijn veroordeling al met verlof zou kunnen gaan. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven