nummer: 10/98/TB
betreft: [klager] datum: 20 juli 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Bonis, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 11 januari 2010 van de Staatssecretaris van Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Ter zitting van de beroepscommissie van 28 mei 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Bonis, en namens de Minister, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Justitie.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Pompestichting te Nijmegen (hierna: Pompestichting).
2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 28 april 2000 opgenomen in FPC Van Mesdag en hij is op 7 juli 2003 op de resocialisatieafdeling aldaar
geplaatst. Op 20 juli 2005 is klagers tbs voorwaardelijk beëindigd en na overtreding van de voorwaarden is op 2 maart 2006 de hervatting van de maatregel gelast. Klager is in FPC Veldzicht geplaatst en op 30 september 2008 is hij opgenomen in FPC De
Oostvaarderskliniek. Vanuit deze kliniek is op 9 november 2009 verzocht tot wederzijdse overplaatsing.
Klager is bij besluit van 11 januari 2010 geplaatst in de Pompestichting.
3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds januari 2010 in het Kempehuis. Klager moet nu weer opnieuw met zijn behandeling beginnen. Klager wil graag weer in de Van Mesdag geplaatst worden. Klager heeft vertrouwen in de behandelaars van die kliniek.
Een zo snel mogelijke overplaatsing acht de raadsman een onjuist criterium. Klager krijgt nu ook weer geen behandeling in de Pompestichting, want het klikt niet met zijn behandelaars. Klager zit wederom op een doodlopende weg.
De raadsman legt een brief over van de Pompestichting van 21 april 2010, waaruit blijkt dat klager in afzondering is geplaatst. Klager was ontevreden over de uitkomsten van een behandelbespreking en heeft zich agressief uitgelaten.
Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Uit het overplaatsingsverzoek van de Oostvaarderskliniek blijkt dat klager wordt gediagnosticeerd als lijdend aan chronische post traumatische stressstoornis, een gemengd receptieve-expressieve taalstoornis, een narcistische persoonlijkheidsstoornis en
paranoïde kenmerken.
Het beroep ziet niet op de overplaatsing an sich, maar is gericht tegen de plaatsing in de Pompestichting. Een spoedig vervolg van de behandeling gaat volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie vòòr persoonlijke wensen en/of voorkeuren. In de
beslissing verlenging tbs van de rechtbank Dordrecht van 19 november 2009 wordt FPC Van Mesdag alleen als optie genoemd. De Pompestichting was als eerste in staat klager op te nemen en de behandeling voort te zetten. De door klager naar voren gebrachte
behandelinhoudelijke argumenten zijn onvoldoende geconcretiseerd en/of onderbouwd. Het verschil in wachttijd voor plaatsing in de tbs-klinieken wordt niet bijgehouden.
Ook al zou klager in FPC Van Mesdag worden geplaatst, dan volgt niet meteen plaatsing op een resocialisatieafdeling. Klager verblijft nog maar kort in de Pompestichting en het is nog te vroeg om te oordelen dat die plaatsing onjuist is geweest.
4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in haar overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.
Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten vrouwen,
zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.
De Staatsecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het verzoek wederzijdse overplaatsing van FPC De Oostvaarderskliniek van 9 november 2009 met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien
van hem gestelde diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.
Uit genoemd verzoek wederzijdse overplaatsing komt naar voren dat klager sinds zijn plaatsing in september 2008 in deze kliniek weigert mee te werken aan zijn behandeling. Ook weigert klager medicatie te gebruiken. Alle pogingen om klager te motiveren
voor een behandeling zijn mislukt.
Uit het dossier blijkt dat klager een getraumatiseerde man is met een psychotische stoornis die bij oplopende stress makkelijk psychotisch decompenseert. Daarnaast is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en paranoïde trekken.
Klager verblijft ongeveer 10 jaar in de tbs. Klager is in 2005 teruggeplaatst na een mislukte resocialisatiepoging en sindsdien verkeert de behandeling in een impasse.
Klager heeft aangegeven in FPC Van Mesdag te willen worden geplaatst. Klager heeft daar eerder verbleven en hij zegt vertrouwen te hebben in de behandelaars van FPC Van Mesdag. Namens de Minister is aangegeven dat bij de beslissing tot overplaatsing
naar de Pompestichting niet is nagegaan wat op dat moment de wachttijd was voor plaatsing in FPC Van Mesdag.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen moet de beslissing klager over te plaatsen naar de Pompestichting, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk en onbillijk worden geacht. Juist in klagers geval, waar al jarenlang
sprake is van een impasse in de behandeling, is het van belang dat klagers voorkeur voor plaatsing in een bepaalde kliniek wordt meegewogen. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
Nu de bestreden beslissing op materiële grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid, onder a van de Bvt in verbinding met artikel 69, vijfde lid van de Bvt de Minister opdragen
binnen
uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
De beroepscommissie ziet thans geen aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op materiële grond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op binnen uiterlijk een maand na ontvangst van en met inachtneming van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
De beroepscommissie ziet thans geen aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof.dr. F.A.M. Kortmann en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 20 juli 2010
secretaris voorzitter