Nummer: 10/1236/GB
Betreft: [klager] datum: 19 juli 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.C. van den Heuvel, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 april 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Nieuwegein ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 9 oktober 2009 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Wolvenplein te Utrecht. Op 8 juni 2010 is hij geplaatst in de gevangenis Nieuwegein, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is niet bekend met de gestelde jegens hem getroffen disciplinaire straffen. Hij heeft eenmaal gescoord op druggebruik. Dit is terug te leiden tot het gebruik van cannabis voordat hij werd ingesloten in het h.v.b. Wolvenplein. Contrabande is
eenmaal aangetroffen. Het ging om een verwaarloosbare hoeveelheid wiet. Bureau TR heeft kennelijk aangegeven dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Niet duidelijk wordt gemaakt waarop deze conclusie is gebaseerd. Klager begrijpt niet waarop
de
mededeling, dat hij ongemotiveerd gedrag zou laten zien, is gebaseerd.
Het negatieve advies van het Openbaar Ministerie is niet gemotiveerd en komt erop neer dat ze gewoon tegen zijn. Welke maatschappelijke onrust zou ontstaan na ruim zeven maanden gedetineerd te zijn, wordt evenmin duidelijk gemaakt. Klager is
veroordeeld
voor feiten uit de periode januari 2007-februari 2009, derhalve geruime tijd geleden.
Zijn broer [...] is voor dezelfde feiten veroordeeld en tijdens zijn detentie zijn wel ruimere vrijheden toegekend.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Vanuit het h.v.b. Wolvenplein is het voorstel gedaan om klager te selecteren voor een gesloten inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Voor een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) achtte men klager niet geschikt, omdat hij eenmaal
scoorde
op druggebruik en enige tijd later contrabande werd aangetroffen op zijn cel. Het eerste feit is niet bestraft, omdat bij de uiteindelijke controle de score niet meer voldoende kon worden aangetoond. Wel gaf de inrichting aan dat er wel degelijk sprake
was geweest van druggebruik. Ter zake van het aantreffen van contrabande op zijn cel is hij bestraft en ook is klager gesanctioneerd voor het niet willen meewerken aan plaatsing op een meermanscel.
Voorts kwam naar voren dat klager volgens bureau TR ongemotiveerd was voor TR en dit ook duidelijk liet merken. Het is niet verwonderlijk dat TR negatief adviseerde.
Ook het Openbaar Ministerie adviseerde negatief ten aanzien van een b.b.i.-plaatsing.
Bovengenoemde punten waren reden om klager conform de adviezen te selecteren voor de gevangenis Nieuwegein en een b.b.i.-plaatsing af te wijzen.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een
aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Uit de omtrent klager uitgebrachte inrichtingsrapportage volgt dat klager disciplinaire straffen zijn opgelegd terzake van het aantreffen van contrabande op cel en de weigering om op een meerpersoonscel te verblijven. Uit de Risc volgt dat het
recidiverisico hoog wordt ingeschat.
Bureau TR adviseerde negatief ten aanzien van deelname aan TR in verband met klagers ongemotiveerde houding.
Het Openbaar Ministerie heeft negatief geadviseerd ten aanzien van plaatsing in een b.b.i. in verband met het gevaar voor recidive en de inrichting heeft in verband met klagers ongemotiveerde gedrag op de afdeling en de meerdere opgelegde disciplinaire
straffen geadviseerd om klager in een gesloten inrichting te plaatsen.
Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt en dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager (vooralsnog) niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2010
secretaris voorzitter