Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1255/GB, 19 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1255/GB

Betreft: [klager] datum: 19 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van het bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. W. Kolmans namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 april 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van het verzoek tot deelname aan elektronische detentie (e.d.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 16 april 2010 opgeroepen zich op 15 juli 2010 te melden in de locatie De Kruisberg (gevangenis) te Doetinchem. Zijn verzoek tot deelname aan e.d. is afgewezen.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek om voor de tweede maal e.d. te mogen ondergaan voor de relatief lichte straf voor een relatief licht vergrijp, rijden onder invloed, wordt ondersteund door de reclassering en andere hulpverleners. Detentie is thans ongewenst, omdat er
een programma is uitgezet, waarin goede vorderingen zijn gemaakt, onder meer voor wat betreft het afkicken van alcohol. Klager heeft het alcoholgebruik weten te matigen. Detentie doorkruist het programma.
Er is een arbeidsintegratietraject ontwikkeld, waarbij hard wordt ingezet om klager spoedig weer op de arbeidsmarkt te krijgen en waarin goede vorderingen zijn gemaakt. Het traject richting werk stagneert door de beslommeringen omtrent de openstaande
straf.
Ten onrechte wordt geen uitzondering gemaakt op de circulaire, die geen dwingend recht maar een beleidsregel betreft, en geen rekening gehouden met klagers zwaarwegende persoonlijke omstandigheden en belangen. Een beleidsregel kan ter zijde worden
gesteld. De selectiefunctionaris heeft niet gemotiveerd waarom er geen uitzondering voor klager kan worden gemaakt.
Klager heeft eerder e.d. ondergaan voor exact hetzelfde delict als het onderhavige. Beide feiten kwamen voort uit de periode dat klager nog zwaar verslaafd was aan alcohol.
E.d. is minder bezwarend en net zo effectief. Verzocht wordt om alsnog e.d. mogelijk te maken.
Klager verzoekt ter zitting het beroep mondeling toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De voorwaarden waaraan een veroordeelde dient te voldoen om in aanmerking te komen voor e.d. zijn neergelegd in de circulaire wijziging toepassing Elektronische
Detentie
van 26 oktober 2009, Stcrt 2009, nr. 16442 (hierna: de gewijzigde circulaire).
Onder punt 5, aanhef en onder o, van de gewijzigde circulaire is vermeld dat voor deelname aan e.d. niet in aanmerking komen veroordeelden die reeds eerder in e.d. een straf hebben ondergaan en nog geen vijf jaren zijn verlopen sinds het
onherroepelijk worden van deze eerdere veroordeling. Omdat deze uitzonderingsgrond van toepassing is, is klagers verzoek, om zijn straf onder e.d. te mogen ondergaan, afgewezen.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af.

4.2. Bij circulaire (kenmerk 5614792/09/DJI, hierna: de Circulaire) heeft de minister van Justitie zijn beleid kenbaar gemaakt omtrent de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf door middel van e.d. Deze circulaire is per 1 juli 2010 ingetrokken met de
volgende toelichting (Stcrt. 2010, nr. 10014): “Deze intrekking heeft geen gevolgen voor de personen die op 1 juli 2010 nog hun straf in Elektronische Detentie ondergaan en voor de personen die vóór 1 juli 2010 een oproep van de Penitentiaire
inrichting
administratief (PIA) hebben ontvangen voor een intake Elektronische Detentie.” Bij de beoordeling van de onderhavige zaak is derhalve de circulaire nog van toepassing.

4.3. Uit de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde bestreden beslissing volgt
dat klagers verzoek tot deelname aan e.d. is afgewezen omdat hij eerder in de
gelegenheid was gesteld om e.d. te ondergaan, terwijl er nog geen vijf jaar was verlopen. Eerdere deelname aan e.d. binnen vijf jaar vormde een uitsluitingsgrond als vermeld onder punt 5, aanhef en onder o, van de circulaire, waardoor klager niet in
aanmerking kwam voor een nieuwe e.d.
Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie klagers beroep ongegrond verklaren.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven