Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0715/TA, 10/0716/TA, 10/0717/TA, 19 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:19-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 10/715/TA, 10/716/TA en 10/717/TA

betreft: [klager] datum: 19 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

Het hoofd van het forensisch psychiatrisch centrum Dr. S. van Mesdag te Groningen, hierna de inrichting en van

mr. J.A.W. Knoester, namens [...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van 5 maart 2010 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam-Overamstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. W. Mijnders, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
juridisch
medewerker, en [...], behandelcoördinator.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de (verlenging van) beperkingen met ingang van 20 augustus 2009 (10/715/TA en 10/717/TA) en
b. de interne overplaatsing van klager (10/716/TA).

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. formeel gegrond verklaard, ter zake (nog) geen tegemoetkoming toegekend, materieel ongegrond verklaard en het beklag vermeld onder b. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
Op 24 juli 2009 zijn er dvd’s bij klager aangetroffen die vastgeplakt zaten aan een kast op zijn kamer. Deze dvd’s bleken bestialiteiten en gerontofiele porno te bevatten. Klager wilde geen verklaring afleggen en hem zijn vervolgens beperkingen
opgelegd. Als voorwaarde voor opheffing van de beperkingen is gesteld dat klager duidelijkheid diende te geven omtrent de herkomst van het materiaal en dat er gesprekken zouden plaatsvinden met klagers netwerk. Twee weken na de vondst heeft klager een
brief geschreven, waarin hij vermeldde dat hij de dvd’s had weggenomen uit de geheime verstopplaats in het plafond van de afdeling. Hij gaf niet aan wie er verantwoordelijk was voor het verspreiden van het materiaal. Omdat de brief niet voldoende
duidelijkheid gaf, diende nog onderzoek verricht te worden. Klager bleek contact te onderhouden met een ex-patiënt van de inrichting. Onderzocht diende te worden of dit contact via klagers vader of neef liep. Het heeft veel tijd gekost voordat een
gesprek kon worden gevoerd met klagers vader. Klager stelde zich op het standpunt dat een dergelijk gesprek niet plaats hoefde te vinden. Niet bekend was of klagers vader wist wat er bij klager was aangetroffen.
De bloktijden zijn vervolgens opgeheven, maar in verband met de orde en veiligheid en ter voorkoming van strafbare feiten zijn de (overige) beperkingen met ingang van 20 augustus 2009 verlengd. Het beklag is ten onrechte formeel gegrond verklaard.
De inrichting hanteert een aangiftebeleid, is verplicht om aangifte te doen. Daarbij wordt het beroepsgeheim door het personeel niet geschonden. Het verzamelen van informatie heeft niet als doel de ingewonnen informatie te gebruiken in het
strafrechtelijk onderzoek. Wat in gesprekken met klager en zijn netwerk wordt besproken, wordt niet doorgegeven aan de politie. Ook in dit geval is dat niet gebeurd. De informatie is voor de inrichting van belang, omdat er consequenties voor wat
betreft
klagers behandeling aan worden verbonden.
Met betrekking tot b:
Klager is niet overgeplaatst naar een afdeling voor (zeer) intensieve zorg, maar naar een crisisafdeling. Dit is geen beklagwaardige beslissing. Klager had niet-ontvankelijk in het beklag verklaard dienen te worden.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot a:
Het beklag is terecht formeel gegrond verklaard. De beslissing tot verlenging van de beperkingen was onvoldoende gemotiveerd.
Ten aanzien van de eerste beslissing van 24 juli 2009 heeft klager geen beklag ingediend. Omdat hij al een duidelijke verklaring had afgelegd over de herkomst van de dvd’s is hij van mening dat de verlenging van de beperkingen met ingang van 20
augustus
2009 niet terecht was. De voorwaarden die door de inrichting werden gesteld zijn in strijd met het ‘nemo tenetur beginsel’, waarbij overigens niet wordt gesteld dat dit beginsel zwaarder zou wegen dan het belang van de orde en de veiligheid.
Er is oneigenlijk gebruik gemaakt van de mogelijkheid om klager beperkingen op te leggen.
Het verbaast klager dat onderwerpen die hij met zijn behandelcoördinator heeft besproken, te weten: moreel besef en het niet loyaal zijn van klager naar de inrichting toe, terugkwamen in het gesprek met de politie.
Klager is nog steeds verdachte in het strafrechtelijk onderzoek.
Met betrekking tot b:
De crisisafdeling betrof wel degelijk een afdeling voor (zeer) intensieve zorg. Twee à drie kamers waren bedoeld voor ziekenverzorging. Er waren camera’s en microfoons.

3. De beoordeling
10/715/TA:
Ten aanzien van het beroep van het hoofd van de inrichting, de formele gegrondverklaring van onderdeel a van het beklag, overweegt de beroepscommissie dat klager weliswaar informatie had verstrekt over de plaats, waar hij de dvd’s met bestialiteiten
en
gerontofiele porno had aangetroffen, maar dat hij geen verdere verklaring heeft afgelegd omtrent de wijze hoe de porno de inrichting was binnengekomen en welke perso(o)nen hierbij wa(s)ren betrokken.
In dit licht bezien is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van het hoofd van de inrichting om in het belang van de orde en de veiligheid in de inrichting dan wel ter voorkoming of opsporing van strafbare feiten nog nader onderzoek te
verrichten en vooralsnog klagers bezoek- en telefoonbeperkingen- en bewegingsvrijheid buiten de afdeling te verlengen niet in strijd is met het recht en niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat de door het hoofd van de inrichting gegeven motivering de bestreden beslissing wel kan dragen. Derhalve zal de beroepscommissie op dit punt het beroep van het hoofd van de inrichting
gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog formeel ongegrond verklaren.

10/716/TA:
Ten aanzien van het beroep van het hoofd van de inrichting met betrekking tot onderdeel b van het beklag stelt de beroepscommissie vast dat de beklagcommissie het beklag ongegrond heeft verklaard. Tegen ongegrondverklaring van een beklag staat voor
het
hoofd van de inrichting geen rechtsmiddel open. Derhalve zal de beroepscommissie het hoofd van de inrichting niet-ontvankelijk verklaren in het beroep.
Overigens is het standpunt dat een beslissing tot interne overplaatsing naar een crisisafdeling die niet is aangewezen als afdeling voor (zeer) intensieve zorg niet beklagwaardig is, juist.

10/717/TA:
Ten aanzien van klagers beroep ten aanzien van de materiële ongegrondverklaring van onderdeel a wordt overwogen dat hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de
beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden bevestigd met wijziging van de gronden. Voor zover in de uitspraak van de beklagcommissie sprake is van ‘kinderporno of
kinderpornografisch materiaal’ leest de beroepscommissie hiervoor verbeterd en in de plaats: ‘bestialiteiten en gerontofiele porno’.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting met betrekking tot a (10/715/TA) gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog formeel ongegrond.
Verklaart het hoofd van de inrichting met betrekking tot b (10/716/TA) niet-ontvankelijk in het beroep.
Verklaart klagers beroep ten aanzien van onderdeel a (10/717/TA) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. dr. E.J. Hofstee, voorzitter, drs. J.R. van Veldhuizen en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven