Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0918/GB, 8 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:08-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/918/GB

Betreft: [klager] datum: 8 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.J. van Gils, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet te plaatsen in een gestapeld traject, plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair
programma
(p.p.)/elektronische toezicht (e.t.), ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 november 2007 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Amsterdam Over-Amstel. Op 29 maart 2010 is hij geplaatst in paviljoen A van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, een inrichting met een regime van algehele
gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft hoger beroep ingesteld tegen klagers vonnis in eerste aanleg. Klager is door de rechtbank Zwolle vrijgesproken van het tenlastegelegde delict mensenhandel en is veroordeeld voor onder andere mensensmokkel. De
bestreden
beslissing is onbegrijpelijk en onvoldoende gemotiveerd. De basis voor het oordeel dat het delict te ernstig is, zeer gevoelig ligt en dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is dat structureel vrijheden worden verleend is onduidelijk. In het
bezwaarschrift is nadrukkelijk vermeld dat de directeur van het huis van bewaring zich niet tegen verlof verzet en dat er een positief advies van de reclassering is. Het reclasseringsrapport is samen met het bezwaarschrift ingediend. Op dit argument is
niet ingegaan. Klager heeft de selectiefunctionaris de suggestie gedaan zich mede te laten adviseren door het OM in eerste aanleg, omdat de betreffende Officieren van Justitie al jaren op de hoogte zijn van de totale inhoud van klagers strafdossier.
Het
is klager bekend dat het langere tijd kan duren voordat het OM dat in hoger beroep de zaak behandelt, ook het dossier ter beschikking heeft. Klager gaat er dan ook vanuit dat door het OM te Leeuwarden slechts is geadviseerd op basis van een vonnis.
Noch
uit de stukken, noch uit de bestreden beslissing blijkt het tegendeel. Op 27 mei 2010 vond er een pro-forma zitting plaats van het hoger beroep. De zaak is aangehouden voor een termijn van drie maanden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het delict mensenhandel waarvoor klager in eerste aanleg is veroordeeld, is dusdanig ernstig dat het verlenen van vrijheden nog niet aan de orde is. Dit mede gezien het feit dat het OM in hoger beroep is tegen het vonnis van de rechtbank. Het
Gerechtshof Arnhem heeft ook bezwaar tegen het verlenen van vrijheden aan klager. Klager spreekt over een veroordeling wegens mensensmokkel waarbij het Gerechtshof Arnhem spreekt over mensenhandel. Bij navraag bij het Gerechtshof Arnhem blijkt dat
klager is veroordeeld terzake van mensenhandel. Het advies van het h.v.b. Amsterdam-Over Amstel is gebaseerd op het functioneren in de inrichting en op het advies van het bureau Terugdringen Recidive en de reclassering. Er wordt compleet voorbijgegaan
aan het advies van het Gerechtshof Arnhem. Tevens is het vreemd dat er een reintegratie-rapport is opgesteld waarin de reclassering positief adviseert. Klager is een ontkennende verdachte. De selectiefunctionaris vraagt zich dan ook af waarom er een
rapport is opgesteld waarbij interventies worden voorgesteld die zouden kunnen leiden tot recidivevermindering. De selectiefunctionaris ziet veel tegenstrijdigheden en heeft gezien de ernst van de zaak geen vertrouwen in een goed verloop van
vrijheden.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de
selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn delict verstrekte gegevens, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een gestapeld traject, plaatsing in een z.b.b.i. met aansluitend deelname aan
een p.p./ e.t. De strafeis van het OM in eerste aanleg was acht jaar. De inhoudelijke behandeling van klagers hoger beroep is ter zitting van 27 mei 2010 aangehouden voor een termijn van drie maanden. De delicten waarvoor klager wordt vervolgd, hebben
betrekking op mensenhandel/mensensmokkel waarbij 140 minderjarige Nigeriaanse asielzoekers zijn of zouden zijn betrokken. Het voorgaande, in onderling verband beschouwd, rechtvaardigt de vrees voor maatschappelijke onrust bij verlofverlening. Derhalve
dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van b.c. L. van Alff, secretaris, op 8 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven