Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0869/GA, 12 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:12-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/869/GA

betreft: [klager] datum: 12 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 maart 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Noordsingel Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam-Overamstel, zijn gehoord klager en zijn raadsman mr. R.J. Baumgardt.

De directeur van de locatie Noordsingel Rotterdam heeft laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag houdt in dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om met zijn advocaat te bellen.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft woensdagmiddag na het pv-moment een brief van zijn advocaat ontvangen met daarin de mededeling dat klager op 24 maart 2009 een zitting had. Klager heeft gevraagd of hij zijn advocaat mocht bellen, maar hij is toen afgepoeierd. De volgende
dag heeft hij weer gevraagd om te bellen en is hem gezegd dat hij ’s middags kon bellen, maar hij is toen weer niet daartoe in de gelegenheid gesteld. Daarna heeft hij het nog een keer gevraagd. Uiteindelijk heeft hij tijdens het pv-moment kunnen
bellen, maar dat was te laat. Zijn advocaat had in de brief een eerdere datum vermeld.
De klacht dateert van 20 maart 2009. De beklagrechter heeft pas na veel aandringen op 12 maart 2010 uitspraak gedaan.

De directeur heeft in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt en verzocht om, indien er enige grond zou zijn voor het toekennen van een tegemoetkoming, dit met de grootste terughoudendheid en bescheidenheid te doen.

3. De beoordeling
Klager heeft aangevoerd dat de beklagrechter pas na lange tijd uitspraak heeft gedaan op zijn beklag.
De beroepscommissie overweegt dat in artikel 67, eerste lid, Pbw wordt vermeld dat de beklagrechter binnen een termijn van vier weken uitspraak doet, welke termijn in bijzondere omstandigheden met ten hoogste vier weken kan worden verlengd.
De beroepscommissie acht het zeer wenselijk dat binnen deze termijn wordt beslist.
De wetgever heeft echter geen gevolgen verbonden aan overschrijding van deze termijn.
Overigens acht de beroepscommissie aannemelijk dat de vertraging in de behandeling van klagers klachten (mede) is ontstaan door het grote aantal klachten dat door hem is ingediend.

Uit artikel 39, vierde lid, Pbw volgt onder meer dat een gedetineerde in staat wordt gesteld om telefonisch contact met zijn advocaat te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat.
Klager heeft aangegeven dat hij in verband met een zitting, die op korte termijn plaats zou vinden, met zijn advocaat wilde bellen. Vast is komen staan dat hij dit verzoek meerdere keren heeft gedaan en dat dit hem niet is toegestaan. Uiteindelijk
heeft
klager tijdens een regulier pv-moment met zijn advocaat kunnen bellen, maar dit bleek te laat te zijn, hetgeen door de directeur niet is betwist.
Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij kent klager ter zake een tegemoetkoming toe van € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, mr. A.T. Bol en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven