Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1058/GA, 13 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1058/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 april 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Arnhem, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van de locatie Groot Bankenbosch.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van zeven dagen uitsluiting van deelname aan activiteiten.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wist niet hoe een pretest urinecontrole werkt. Een p.i.w.-er stopte een staafje in de bij klager afgenomen urine en er gebeurde niets. Toen deed de p.i.w.-er hetzelfde staafje er nog een keer in en heeft hij ermee geroerd. De uitslag van de
pretest was toen positief. Klager gebruikt echter geen drugs. Een nieuwe pretest kon niet worden afgenomen. Het is onbegrijpelijk dat direct een maatregel is opgelegd. De volgende dag had een nieuwe pretest afgenomen kunnen worden. Klager heeft de
uitslag van het laboratorium in de wandelgangen vernomen. Klager had negatief gescoord. Inmiddels heeft klager nog een pretest ondergaan. De test werd toen zorgvuldiger afgenomen. Er werd een pipetje gebruikt en er werd rekening gehouden met de
maximale
hoeveelheid vloeistof. Klager had geen buitenarbeid. Het gaat hem vooral om het stempel van ‘heroïnegebruiker’ en om zijn familie.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Omdat klager verbleef in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) is na de uitslag van de prestest een ordemaatregel opgelegd. De maatregel hield materieel gezien in dat klager niet naar de buitenarbeid kon gaan en naar de zondagskerk. De kans op
ontvluchting bestaat na een dergelijke uitslag en door de maatregel wordt die kans erg klein. Klager heeft ervoor getekend dat de pretest goed is gegaan. De uitslag van een pretest wordt niet altijd bevestigd door het lab. Het personeel is goed
geïnstrueerd om een pretest af te nemen. Wegens de aanbestedingsregels worden er geen pretesten meer afgenomen. De directeur heeft op 15 februari 2010 per fax de uitslag van het laboratorium ontvangen. De directeur gaat ervan uit dat het
afdelingspersoneel klager nog dezelfde dag heeft geïnformeerd over de uitslag. Klager heeft zelf zijn familie geïnformeerd over het vermeende heroïnegebruik. Klager heeft geen last ondervonden van de maatregel. Hij ontving nog wachtgeld, hij had geen
buitenarbeid en klager bezocht de kerk niet. Ter zitting heeft de directeur de schriftelijke uitslag van het laboratorium aan klager verstrekt.

3. De beoordeling
Op het moment dat de pretest werd afgenomen gaf de uitslag een positieve score op het gebruik van verboden middelen te zien. Gelet op het feit dat klager in een b.b.i. verbleef kon aan klager, wegens het gevaar van onttrekking aan de verdere
tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf, in redelijkheid een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten, in afwachting van de definitieve uitslag van de urinecontrole van het laboratorium worden opgelegd.
De uitslag van het laboratorium wees uit dat klager geen verdovende middelen had gebruikt. Die uitslag was, volgens de verklaring van de directeur, op 15 februari 2010 bekend, terwijl de ordemaatregel heeft doorgelopen tot en met 18 februari 2010.

Tegen de achtergrond van het vorenstaande zal klagers beroep voor zover de ordemaatregel voortduurde na 15 februari 2010 gegrond worden verklaard, zal de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre worden vernietigd en zal het beklag in zoverre alsnog
gegrond worden verklaard. Klagers beroep zal voor het overige ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.
Nu klager materieel gezien geen nadeel van het voortduren van de ordemaatregel na
15 februari 2010 heeft ondervonden, zal aan klager geen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover de opgelegde ordemaatregel voortduurde na 15 februari 2010, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij verklaart het
beroep
voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 13 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven