Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1200/GV, 5 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:05-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1200/GV

betreft: [klager] datum: 5 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 april 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. A.J. Sol, om het beroep schriftelijk toe te lichten. Op 4 en 17 juni 2010 ontving de beroepscommissie van
klagers
raadsman een nadere toelichting op het beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager komt sinds 23 oktober 2009 in aanmerking voor algemeen verlof, maar hem wordt nog steeds geen verlof toegekend. Klager acht dit mede in het licht van zijn aanstaande v.i.-datum
onacceptabel. Klager vraagt zich af waar het TR-programma toe dient als hem geen enkele fasering en verlof wordt aangeboden. Klager voelt zich gediscrimineerd, doordat zedendelinquenten anders worden behandeld dan andere veroordeelden. Het negatieve
advies van de inrichting houdt verband met de beklagzaken die klager voor de beroepscommissie heeft gewonnen. De inrichting beschuldigt klager nog steeds van de aangelegenheden die hieraan ten grondslag lagen.
De door het Dok afgenomen diagnose gaat allerminst uit van een onverbeterlijke pedofiel. Klager voelt niet zich niet uitsluitend tot minderjarigen aangetrokken. De diagnose ‘sexueel misbruik van een kind’ betreft een conditie die niet aan de stoornis
is
toe te schrijven en vaak verdwijnt na aanpak van de oorzaak. De stoornis is niet pedofilie, maar PTSS of depressieve stoornis. De door het Dok gestelde diagnose wijst juist niet op een herhalingskans, zodat verlof wel geïndiceerd is.
Doel van detentiefasering is een veroordeelde voor te bereiden op zijn terugkeer in de maatschappij. Als gevolg van de handelwijze van de inrichting heeft de detentiefasering van klager ernstige vertraging opgelopen. Klager is aangemeld bij De Waag en
heeft daar een intakegesprek gehad. Klager heeft aangegeven te willen meewerken aan een behandeling, maar dit kan niet in inrichting plaatsvinden. Dat er tot op heden geen behandeling heeft plaatsgevonden, kan klager niet worden verweten. De politie
heeft in het kader van de openbare orde aangegeven geen bezwaar te hebben tegen toekenning van algemeen verlof en hieraan zelfs geen voorwaarden verbonden. Het optreden van de politie gebeurt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester van een
gemeente. Aangenomen kan worden dat het advies van de politie wordt ondersteund door de gemeente.
Klager bestrijdt dat de kans op recidive gemiddeld tot hoog is. De omstandigheid dat klager contact onderhoudt met een persoon die vijf jaar geleden met klager in detentie verbleef voor een zedendelict, doet niet ter zake. De veroordeling is van zo
lang
geleden, dat niet is te verwachten dat de contacten tot soortgelijke delicten zal leiden. Klager bestrijdt dat hij fotomateriaal op zijn cel had van een naakt jeugdig jongetje. Klager is hierover door de beroepscommissie in het gelijk gesteld.
Het is juist dat een vorig penitentiair programma (p.p.) is afgebroken, doordat de politie berichten ontving dat klager opnieuw met een jongetje in contact probeerde te komen. Klager betwist echter de gegeven voorstelling van zaken. Het was niet hij,
maar een ander persoon die contact met het jongetje heeft gehad.
De TR-medewerker heeft op eigen initiatief contact gezocht met de gemeente. Klager ontkent dat er sprake is van onrust binnen de gemeente. Mocht deze inmiddels wel aanwezig zijn, dan is deze veroorzaakt door de handelwijze van de betreffende
TR-medewerker. De TR-medewerker is buiten zijn bevoegdheden getreden door een gesprek aan te gaan met de burgemeester en hem te informeren dat een zedendelinquent wilde terugkeren naar de gemeente. Klager heeft geen toestemming verleend voor dit
gesprek. Er is sprake van vooringenomenheid bij de TR-medewerker. De TR-medewerker heeft telefonisch de verdediging medegedeeld dat in het geval van klager wordt afgeweken van de gebruikelijke handelwijze, namelijk het opstellen van een plan van aanpak
door de reclassering uitsluitend ten behoeve van de verlofaanvraag. Het plan van aanpak omvat tevens de periode van na klagers detentie. Voor deze periode is aan klager namelijk reclasseringstoezicht opgelegd. Klager meent dat er sprake is van
opzettelijke vertraging doordat een vervolgbespreking tussen de TR-medewerker, de reclassering en de burgemeester niet heeft plaatsgevonden. Bovendien ontbreekt een wettelijke grondslag voor het opstellen van een totaal plan van aanpak voor de
detentiefasering en de periode van verplicht reclasseringstoezicht. Eerst na detentie worden de verplichte reclasseringscontacten vormgegeven. Formeel gezien dient de reclassering een plan van aanpak op te stellen uitsluitend ten behoeve van de
detentiefasering.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De aanvraag voor verlof is afgewezen vanwege de negatieve adviezen van de inrichting, het Openbaar Ministerie en de Trajectbegeleider TR en op grond van artikel 4, onder b, van de
Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis Dordrecht heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Dordrecht heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen verlof. De eerste verloven van klager dienen begeleid plaats te vinden, omdat de kans bestaat op herhaling van het eerdere delictgedrag.
De politie te Hulst heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
De Trajectbegeleider TR adviseert negatief ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek, wegens een zedendelict met een minderjarige. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 22 oktober 2010.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Uit de stukken, met name het advies van de Trajectbegeleider TR, komt naar voren dat gevreesd moet worden voor recidive. Dit advies vindt steun in de adviesbrief van het Dok, een instelling voor forensische psychiatrie. Hierin wordt klagers beperkte
inzicht in zijn gedrag uitdrukkelijk vermeld. Dit vormt een contra-indicatie voor verlofverlening en rechtvaardigt, ondanks het positieve advies van de politie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder b van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 5 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven