Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1620/SGA, 24 juni 2010, schorsing
Uitspraakdatum:24-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1620/SGA

Betreft: [klager] datum: 24 juni 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zoetermeer.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde locatie d.d. 11 juni 2010, inhoudende - zo verstaat de voorzitter - de invoering per 14
juni
2010 van een nieuw dagprogramma, waardoor verzoeker, tijdens activiteiten waaraan hij in verband met zijn arbeidsongeschiktheid niet kan deelnemen, wordt ingesloten.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het in kopie bij het schorsingsverzoek meegezonden klaagschrift d.d. 11 juni 2010 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 11 juni 2010. De voorzitter gaat er van uit dat dit
klaagschrift inmiddels ook is ontvangen en ingeschreven door de secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie.

1. De standpunten van verzoeker en van de directeur
Verzoeker heeft – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd. Met ingang van 14 juni 2010 wil de directeur verzoeker tijdens de voor de arbeid bestemde uren in zijn cel opsluiten hetgeen inhoudt dat verzoeker deelneemt aan 39 uur aan activiteiten
per week in plaats van aan het wettelijk vastgestelde minimum van 59 uur per week. Dit is een tekort van 20 uur. Verzoeker, die in een regime van algehele gemeenschap verblijft, is al twee jaar arbeidsongeschikt en volgens de wet mag verzoeker dan niet
tijdens de arbeid worden opgesloten.

De directeur heeft - zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang - onder meer het volgende naar voren gebracht. Alle penitentiaire inrichtingen hebben de opdracht gekregen om een door het hoofdkantoor goedgekeurd dagprogramma in te voeren. De
uitgaansprincipes van dat dagprogramma zijn het bieden van de minimum activiteiten waar de gedetineerden wettelijk recht op hebben en een personele inzet op maat. Dit betekent dat het personeel daar is waar de activiteiten zijn. De consequentie is dat
gedetineerden die niet deelnemen aan activiteiten worden ingesloten op cel en wel omdat er niet voldoende personeel op de afdeling aanwezig is om toezicht te houden op de gedetineerden als zij zich vrij op de afdeling begeven. Op grond van artikel 20,
tweede lid van de Pbw kunnen gedetineerden in een regime van algehele gemeenschap worden verplicht zich tijdens de maaltijd, gedurende bezoektijden voor zover zij geen bezoek ontvangen, alsmede gedurende activiteiten waaraan zij niet deelnemen, in hun
verblijfsruimte op te houden. Deze ruimte is voor hen persoonlijk dan wel voor de gemeenschappelijke onderbrenging van gedetineerden bestemd. De beslissing voldoet niet aan artikel 60, eerste lid van de Pbw daar deze is opgelegd door het hoofdkantoor
van de Dienst Justitiële Inrichtingen en geldt voor alle gedetineerden.

2. De beoordeling
Nu het verzoek – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – is gericht tegen de toepassing van een gewijzigde, voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regel, is verzoeker ontvankelijk in zijn schorsingsverzoek. Daarbij
overweegt de voorzitter dat hij het verzoek zo heeft begrepen, dat het uitsluitend gericht is tegen de insluiting tijdens de voor de arbeid bestemde uren.

In haar eerdere rechtspraak (vgl. onder andere CRS 11 mei 1999, A99/123/GA) heeft de beroepscommissie reeds meermalen beslist dat gedetineerden, die niet deel kunnen nemen aan de activiteit arbeid omdat zij door de medische dienst van de inrichting
(voor langere tijd) arbeidsongeschikt zijn verklaard, niet tijdens de voor de arbeid bestemde uren mogen worden ingesloten. Nu uit de reactie van de directeur naar voren komt dat verzoeker structureel arbeidsongeschikt is verklaard, moet het verzoek
worden toegewezen. De voorzitter zal daarom de tenuitvoerlegging van onderhavige beslissing schorsen voor zover daarin is bepaald dat klager tijdens de uren dat hij – op grond van de arbeidsongeschiktheidsverklaring – niet kan deelnemen aan de arbeid,
wordt ingesloten.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang, voor zover daarin is bepaald dat klager tijdens de uren dat hij – op grond van de
arbeidsongeschiktheidsverklaring
– niet kan deelnemen aan de arbeid, wordt ingesloten.

Aldus gegeven door mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 24 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven