Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0815/GB, 2 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:02-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/815/GB

Betreft: [klager] datum: 2 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.M. Pijnenburg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 16 januari 2009 gedetineerd. Hij verblijft in paviljoen F van de locatie Westlinge te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft thans in paviljoen F van de locatie Westlinge terwijl hij al enige tijd in aanmerking komt voor een overplaatsing naar een z.b.b.i. Klager vermoedt dat hij niet wordt overgeplaatst in verband met een op 15 januari 2010 gegrond
verklaard
beroep tegen overplaatsing vanuit Groot Bankenbosch naar een gesloten gevangenis. Het Openbaar Ministerie (OM) stelt zich op het standpunt dat klager eerst de COVA- en ARVA-trainingen dient te hebben afgerond alvorens hij voor verdere detentiefasering
in aanmerking kan komen. De selectiefunctionaris heeft zich blijkens de bestreden beslissing laten leiden door dit negatieve advies van het OM. Dit terwijl zowel het bureau Terugdringen Recidive (TR) als de Reclassering uiterst positief staan tegenover
een verdere detentiefasering van klager. Een p.p. met een enkelband was reeds uitgewerkt en daarbij was voorzien in een dagbesteding. Bovendien zouden de COVA- en ARVA-trainingen zeer wel vanuit een z.b.b.i. gevolgd kunnen worden. De COVA-training
heeft
klager bijna afgerond en kan zonder probleem worden voltooid in een z.b.b.i. De selectiefunctionaris heeft, door enkel te verwijzen naar het negatieve advies van het OM, zijn beslissing onvoldoende gemotiveerd. Op 1 april 2010 heeft een tussenevaluatie
plaatsgevonden met het bureau TR. Deze evaluatie is ten onrechte niet door de selectiefunctionaris gebruikt. Hierin is opgenomen dat klager op 23 februari 2010 is gestart met de COVA-training en dat deze eindigt op 6 mei 2010.
De trainers van klager hebben aangegeven dat het redelijk goed gaat met klager. Hij is tijdens de trainingen actiever aanwezig en raakt ook meer intern gemotiveerd, hoewel hij een aantal vaardigheden mist. Klager kan op zijn vroegst na de zomervakantie
de ARVA-training volgen en dat kan ook vanuit een z.b.b.i.. In een nadere toelichting geeft klagers raadsman aan dat klager 10 juli 2010 met elektronische detentie kan gaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Het bureau TR heeft geadviseerd dat klager een COVA-training en een ARVA-training moet ondergaan. Uit het TR-rapport blijkt dat klager niet gemotiveerd is om deze trainingen te volgen. Hij komt hier op terug na veel overleg, maar de
selectiefunctionaris
zet hier grote vraagtekens bij. Klager is slechts geïnteresseerd in trainingen omdat hij dan door kan faseren. In 2004 heeft het bureau TR ook al een rapport uitgebracht waarbij klager aangaf geen interesse te hebben in begeleiding en geen problemen te
hebben op criminogene factoren. Niets blijkt minder waar. Gelet hierop alsmede op het negatieve advies van het OM en het inrichtingsadvies met als inhoud dat eerst de trainingen moeten worden afgemaakt, komt klager niet in aanmerking voor een z.b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De selectiefunctionaris heeft zijn beslissing gebaseerd op het negatieve advies van het OM en het advies van de inrichting waar klager thans verblijft. Beide adviezen houden in dat klager eerst een COVA-training en een ARVA-training dient te
volgen alvorens hij kan doorfaseren. De beroepscommissie stelt voorop dat het advies van het OM niet nader is onderbouwd en dat de inrichting niet zelfstandig tot een afwijzend oordeel komt, doch zich conformeert aan het advies van het OM.
Gebleken is dat klager inmiddels is gestart met een COVA-training, dat hij daartoe gemotiveerd blijkt en dat gedetineerden COVA- en ARVA-trainingen óók vanuit de z.b.b.i. kunnen volgen. Voorts neemt de beroepscommissie het reclasseringsadvies ten
behoeve van het re-integratieplan TR in aanmerking waaruit naar voren komt dat klager voor wat betreft recidive een laag gemiddelde scoort en waarin tot de al vermelde trainingen wordt geadviseerd.
Gelet op het vorenstaande moet de op de onder onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden
beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor
het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter,
voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 2 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven