Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1617/GV, 1 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1617/GV

betreft: [klager] datum: 1 juli 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 mei 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klagers aanwezigheid tijdens de culturele activiteiten rondom klagers moeder is zeer noodzakelijk. Deze vinden plaats in Suriname van 30 juni tot en met 15 juli 2010. Elk kind moet daarbij aanwezig zijn.
Klager is kwetsbaar voor de gevolgen indien de activiteiten starten en hij niet aanwezig is. De culturele activiteiten zijn al voor klagers detentie gepland. Klager zal zich nimmer aan zijn detentie onttrekken. Hij zal zich houden aan alle gemaakte
afspraken en voorwaarden en tijdig terugkeren naar de inrichting. Want na zijn detentie wil klager graag de draad weer oppakken en een nieuw begin met zijn gezin opbouwen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De activiteiten zijn nodig vanwege culturele problemen met klagers moeder. Slechts in uitzonderlijke gevallen wordt in het kader van strafonderbreking een bezoek aan het buitenland
toegestaan: bij het overlijden van de partner, ouder of kind van de gedetineerde. In dit geval is er geen sprake van een uitzonderlijke situatie.

De directeur van de locatie Westlinge te Heerhugowaard heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 15 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 december 2010.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 5 van de Regeling kan de Minister in bijzondere omstandigheden toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft.

Klager heeft strafonderbreking aangevraagd voor het bijwonen van culturele activiteiten in Suriname van 30 juni tot en met 15 juli 2010 in verband met klagers moeder. De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van een bijzondere
omstandigheid
in vorenbedoelde zin. Derhalve kan de beslissing van de Minister, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 1 juli 2010

secretaris voorzitter

Naar boven