Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1664/GB, 1 juli 2010, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/1664/GB

Betreft: [klager] datum: 30 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.T.A.G. Keller, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 9 juni 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Maashegge te Overloon ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is op 1 juni 2010 opgeroepen zich te melden in de b.b.i. Maashegge voor het
ondergaan van een gevangenisstraf van 30 dagen. Klagers verzoek tot deelname aan elektronische detentie (hierna: e.d.) is afgewezen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is op 19 augustus 2009 bij verstek veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 dagen. In oktober 2009 nam klager voor het eerst kennis van de uitspraak van de politierechter. Klager heeft
naar aanleiding van een schrijven van het CJIB aangegeven dat hij in aanmerking wil komen voor e.d. Pas op 2 juni 2010 vernam klager dat hij zich op 5 juli 2010 in de b.b.i. Maashegge dient te melden. Klager heeft op 7 juni 2010 hierop gereageerd,
hetgeen resulteerde in de thans bestreden beslissing. De veroordeling van klager stamt van voor de inwerkingtreding van de Circulaire wijziging toepassing Elektronische Detentie per 1 november 2009. Dit betekent dat deze niet op hem van toepassing is.
Klager meent verder dat de afwijzing van e.d. in strijd is met de beginselen van behoorlijke strafrechtspleging respectievelijk de beginselen van behoorlijk bestuur. Klager mocht er vanuit gaan dat hij in aanmerking zou komen voor e.d. Zeker nu hij de
bescheiden nog voor de inwerkingtreding van de circulaire heeft ontvangen. Hierop stond vermeld dat hij een oproep zou ontvangen voor een intake ten aanzien van het ondergaan van e.d. De bestreden beslissing is daarmee in strijd met het
vertrouwensbeginsel. De beslissing is tevens in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Klager heeft een zeer groot belang bij het ondergaan van e.d. Hij heeft een fulltime dienstverband bij een schoonmaakbedrijf. Voorzienbaar is dat hij zijn baan zal
verliezen als hij in een b.b.i. wordt geplaatst. Voorts vreest klager dat hij zijn woonruimte zal kwijtraken. Klager voldoet aan de criteria voor toepassing van e.d. Bij een juiste afweging van belangen bestaat er in redelijkheid geen aanleiding om hem
alsnog 30 dagen detentie te laten ondergaan. Klager verzoekt om een tegemoetkoming voor de door hem gemaakte kosten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Voor de vraag of de executie van de vrijheidsstraf valt onder de nieuwe circulaire van 26 oktober 2009 (kenmerk: 5614792/09/DJI) of de oude circulaire van 7 maart 2005
(kenmerk: 5291588/04/DJI) is relevant de datum van inwerkingtreding van de nieuwe circulaire en het moment waarop de executie van de vrijheidsstraf is aangevangen. De nieuwe circulaire vervangt met ingang van 1 november 2009 de oude circulaire en de
laatstgenoemde wordt hiermee ingetrokken. Ook nu er in de nieuwe circulaire geen overgangsrecht is opgenomen, kan niet anders dan worden geconcludeerd dat is beoogd de executie van vrijheidsbenemende straffen die zijn aangevangen na 1 november 2009
onder de huidige regeling te scharen. De tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende straf vangt in zaken als de onderhavige aan op de datum van de dagtekening van de aan klager gerichte mededeling met de datum waarop hij zich moet melden bij de
penitentiaire inrichting. De oproepbrief is op 1 juni 2010 verzonden aan klager. Dit betekent dat de executie van de onderhavige vrijheidsstraf valt onder de aangescherpte nieuwe circulaire. Aan klager is door het CJIB een brief gestuurd waarin is
aangegeven dat hij in aanmerking komt voor de zelfmeldprocedure. Tevens is aangegeven dat klager, onder bepaalde voorwaarden, de mogelijkheid wordt geboden de opgelegde vrijheidsstraf te ondergaan door middel van electronische detentie. Daarbij is
duidelijk de beperking aangegeven dat het totale aantal dagen van de veroordeling(en) 90 dagen of minder bedraagt en de persoon aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Bovendien is op het desbetreffende door klager ingevulde formulier aangegeven dat
hieraan geen rechten kunnen worden ontleend en dat het Bureau Capaciteitsbenutting en Logistiek van DJI bepaalt of betrokkene voldoet aan de criteria. Van schending van beginselen van een goede procesorde is dan ook geen sprake.

4. De beoordeling
4.1. De b.b.i. Maashegge is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een beperkt beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die is veroordeeld tot een vrijheidsstraf, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager is veroordeeld voor overtreding van onder meer artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht, een geweldsdelict. Op grond van hoofdstuk 5 van de Circulaire van 26 oktober 2009 (Stcrt 2009, 16442) komen geweldsdelinquenten niet in aanmerking
voor e.d. Deze circulaire is in werking getreden op 1 november 2009. Op 17 november 2009 en derhalve na de inwerkingtreding van voornoemde circulaire heeft klager verklaard in aanmerking te willen komen voor e.d. Anders dan klager stelt, is de
beroepscommissie van oordeel dat klager aan de invulling van de verklaring niet het vertrouwen kan ontlenen dat hij in aanmerking zou komen voor e.d. De verklaring stelt duidelijk dat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend. Gelet op het
vorenstaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 30 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven