Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0735/GB, 28 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:28-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/735/GB

Betreft: [klager] datum: 28 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.G. van den Biezenbos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 15 januari 2009 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis unit 2 te
Vught.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het verzoek is afgewezen, omdat het niet mogelijk is klager te plaatsen in een regime met regimaire verlofmogelijkheden vanwege de gepleegde delicten, de relatie met de ex-partner van klager en
de verwijten die klager de ex-partner maakt. De Officier van Justitie verwijst naar de proceshouding van klager in het strafproces. Klager blijft de feiten waarvoor hij is veroordeeld in overwegende mate ontkennen en weigert mee te werken aan een
onderzoek door gedragsdeskundigen. Klager merkt hierover op dat zijn proceshouding geenszins van belang is voor de beslissing over de fasering. De Officier van Justitie verbindt ten onrechte aan de proceshouding de conclusie dat klager in potentie een
gevaar voor anderen is, en dat er gevaar bestaat voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Het standpunt van de Officier van Justitie is slechts een mening en niet objectief onderbouwd.
De vrees voor ongewenste confrontatie is volkomen onterecht en wordt niet onderbouwd. Klager zal tijdens het verlof voldoende afstand kunnen houden van zijn ex-partner. Hij heeft enkel contact met haar over de kinderen. Het verlofadres ligt op 70 km
afstand van het verblijfadres van de ex-partner. De politie heeft dit adres goedgekeurd.
Uit de door de inrichting opgestelde gedragsrapportage blijkt bovendien dat de directeur van de inrichting in het gedrag van klager geen aanleiding zag negatief te adviseren over de fasering.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is veroordeeld voor verkrachting, aanranding en mishandeling in de relatiesfeer en poging tot verkrachting en schennis van de eerbaarheid ten opzichte
van een hem onbekende vrouw. Klager heeft veel frustraties opgelopen ten opzichte van zijn ex-partner. Hij beweert dat zij hem vals heeft beschuldigd. Daarbij komt dat hij mogelijkerwijs zijn voogdij over de kinderen zal verliezen. Het hoge
frustratiepeil baart het maatschappelijk werk zorgen. Gelet hierop en de bezwaren van het OM is het verzoek afgewezen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij met name in
aanmerking het advies van de Officier van Justitie en het door het maatschappelijk werk geconstateerde hoge frustratiepeil bij klager ten aanzien van zijn ex-partner. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 28 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven