Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0645/GB, 21 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:21-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/645/GB

Betreft: [klager] datum: 21 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.I.A. Schröder, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 1 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 1 december 2009 (wederom) gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van oordeel dat hij in de gelegenheid had moet worden gesteld zich bij de gevangenis te melden en hij betwist dat hem te verwijten is dat hij in verband met de tenuitvoerlegging van de straf is gedetineerd. Van de zaak waarvoor hij thans
gedetineerd is, is de voorlopige hechtenis op 16 juli 2009 geschorst. Vervolgens heeft de rechtbank Utrecht hem op 19 oktober 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft op
19 oktober 2009 de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. Klager is bij de zitting van 5 oktober 2009 aanwezig geweest, maar hij is niet bij de uitspraak op 19 oktober 2009 geweest. Op grond van de wet is een verdachte ook helemaal niet
verplicht bij de uitspraak aanwezig te zijn. Klager heeft de uitspraak niet direct vernomen. Daarna is klager er vanuit gegaan dat, indien hem een gevangenisstraf werd opgelegd, hij in aanmerking kwam voor de zelfmeldprocedure. Bovendien had klager nog
de mogelijkheid hoger beroep in te stellen en was de zaak tot begin november 2009 niet onherroepelijk. Klager heeft zich in die tijd niet schuilgehouden. Toen hij vernam dat het bevel tot schorsing was opgeheven heeft hij zich gemeld op het
politiebureau.
Klager stelt voorts dat aan de urinecontrole die bij binnenkomst is verricht geen waarde toegekend moet worden. De beroepscommissie acht vaststelling van ‘bijgebruik’ op grond van controles binnen de eerste dertig dagen na binnenkomst van onwaarde
(04/12/1996, A 96/500). Van belang is dat klager voorafgaand aan de detentie veelvuldig had geblowd, hij nachten voor de insluiting en de eerste tijd daarna nauwelijks heeft geslapen en dat hij die dagen nauwelijks at en dronk. Deze omstandigheden
moeten van invloed zijn geweest op de urinecontrole.
Klager heeft tegen de disciplinaire straf die naar aanleiding van de urinecontrole is opgelegd bezwaar aangetekend.
Klager voldoet aan de overige voorwaarden voor plaatsing in een (half-)open inrichting. Op zijn gedrag en functioneren in de inrichting is niks aan te merken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het besluit is gebaseerd op een selectievoorstel waarin werd aangegeven dat klager zich op 19 oktober 2009 na opheffing van de schorsing niet heeft gemeld. Vanaf dat moment heeft klager als ontvlucht geregistreerd gestaan. Op 1 december 2009 is klager
aangehouden. Klager is op de hoogte gebracht van het feit dat - als gevolg van zijn onttrekking - zijn eerste verlofaanvraag zal worden afgewezen. In het verlengde daarvan kon klager vooralsnog slechts voor plaatsing in een gesloten setting in
aanmerking komen.
Alles overziende blijft de selectiefunctionaris van oordeel dat het besluit niet als onredelijk of onbillijk valt aan te merkten. Klager heeft als ontvlucht geregistreerd gestaan en kan als gevolg daarvan als verwijtbaar arrestant worden beschouwd.
Daarmee kan klager vooralsnog niet in aanmerking komen voor plaatsing in een regime waar regimair verlof wordt verleend. Bij de plaatsing werd klagers voorkeur voor plaatsing in de gevangenis Alphen aan de Rijn gehonoreerd.
Klager is begonnen met een leefstijltraining. Om die training voort te kunnen zetten in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein is besloten de selectiebeslissing om te buigen naar plaatsing in de p.i. Nieuwegein.
De directeur heeft een verlofaanvraag van klager afgewezen. Reden hiervan was het gegeven dat klager tweemaal heeft gescoord op het gebruik van THC. Daarmee behoort plaatsing in een inrichting met regimair verlof evenmin tot de mogelijkheden.
Vooralsnog
blijft voor klager slechts voortzetting van een verblijf in een gesloten setting mogelijk.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Staatscourant 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving
een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen.

4.3. Nu door de beslissing van de rechtbank tot opheffing van de voorlopige hechtenis voor verdachte een bevel tot voorlopige hechtenis liep, kon hij op die grond reeds niet meer worden aangemerkt als zelfmelder. Voorts is er sprake van twee
positieve urinecontroles en is klager na opheffing van de voorlopige hechtenis (nog) geen incidenteel verlof verleend. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris om klager niet in een (half-)open inrichting te
plaatsen kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 21 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven