Nummer: 10/634/GB
Betreft: [klager] datum: 21 juni 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Swart, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 februari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van klagers verzoek tot tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf door toepassing van elektronische detentie (hierna: e.d.) ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is door de rechtbank Arnhem veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager maakte in maart 2009 kenbaar dat hij in aanmerking wenste te komen voor e.d. Hiertoe is een intake-gesprek geweest op 14 juli 2009.Tijdens dit gesprek werd vastgesteld dat klager niet in het bezit was van een geldig legitimatiebewijs. Vervolgens
heeft hij alles in het werk gesteld zijn legitimatiebewijs in orde te krijgen. Echter, voordat hij zijn legitimatiebewijs over kon leggen, ontving hij op 21 augustus 2009 een bericht dat hij niet in aanmerking kwam voor e.d. Klager was er niet van op
de
hoogte dat hij niet voor e.d. in aanmerking zou komen wanneer hij niet binnen een maand zijn legitimatie bewijs over zou leggen. Nu hij over deze termijn niet geïnformeerd is, heeft hij geen reële kans gehad aan de voorwaarden te voldoen. Dit terwijl
hij op het moment van de betreffende beslissing reeds in het bezit was van een geldig legitimatiebewijs.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens de intake op 14 juli 2009 aangegeven niet te beschikken over een geldig legitimatiebewijs. Klager is in de gelegenheid gesteld binnen een termijn van een maand alsnog een legitimatiebewijs te regelen. Op 21 augustus 2009, de datum
dat klager zou worden aangesloten, werd vastgesteld dat klager nog steeds niet in het bezit was van een geldig legitimatiebewijs. Op grond daarvan is besloten klager niet in aanmerking te laten komen voor e.d.
4. De beoordeling
4.1. Bij circulaire (kenmerk 5614792/09/DJI, hierna: de Circulaire) heeft de minister van Justitie zijn beleid kenbaar gemaakt omtrent de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf door middel van e.d.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hiertoe wordt overwogen dat het klager ten tijde van de intake bekend was of had kunnen zijn dat de aansluiting gepland stond op 21 augustus 2009. Toen bleek dat hij niet beschikte over een vereist legitimatiebewijs, is hij in de gelegenheid gesteld
een
legitimatiebewijs te verkrijgen. Het lag, ongeacht de vraag of hem een termijn genoemd is waarbinnen hij zijn legitimatiebewijs zou moeten overleggen, op de weg van klager de selectiefunctionaris zo spoedig mogelijk te informeren over het hebben van
een
legitimatiebewijs, opdat de formaliteiten voor e.d. konden worden afgerond. Zeker nu het hem bekend was of kon zijn dat hij op 21 augustus 2009 zou worden aangesloten en hij blijkens de reactie van zijn raadsman op die datum ook daadwerkelijk over een
legitimatiebewijs beschikte.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 21 juni 2010
secretaris voorzitter