nummer: 10/889/JA
betreft: [klager] datum: 21 juni 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,
gericht tegen een uitspraak van 23 maart 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [1991], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie hield zitting op 20 mei 2010 in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist.
Klager, die inmiddels in vrijheid is en op behoorlijke wijze is opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.
De directeur van de j.j.i. De Hartelborgt heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de portiegrootte van de maaltijden en het feit dat het eten niet lekker is.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft eerst op 23 maart 2010 uitspraak gedaan in een op 15 september 2009 ingediend beklag. Het tijdsverloop wordt zeer onwenselijk geacht.
Voorts is de zaak door de alleensprekende beklagrechter afgedaan. Nu niet is gebleken dat aan de in artikel 67, tweede lid, Bjj gestelde eisen is voldaan, had de zaak moeten worden doorverwezen naar de voltallige beklagcommissie.
De verstrekking van maaltijden betreft een voor alle jeugdigen geldende beslissing. De Bjj voorziet niet in een beklagmogelijkheid tegen een zodanige beslissing.
Overigens worden de maaltijden middels vaste aanbestedingsovereenkomst uitbesteed aan de penitentiaire inrichting Noordsingel. Dit is een gekwalificeerde instelling voor het verstrekken van voeding. Onderzoek door een onafhankelijk deskundige heeft
uitgewezen dat de verstrekking van deze maaltijden voldoet aan wat een jeugdige nodig heeft. Uit de opmerking van klager dat er brood gegeten wordt als jeugdigen de warme maaltijd niet lekker vinden valt af te leiden dat er voldoende brood verstrekt
wordt.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
In artikel 72, eerste lid, Bjj wordt vermeld dat de beklagrechter binnen een termijn van vier weken uitspraak doet, welke termijn in bijzondere omstandigheden met ten hoogste vier weken kan worden verlengd. Klager heeft op 15 september 2009 beklag
ingediend en is op 3 november 2009 door de beklagrechter gehoord. De beklagrechter heeft op 23 maart 2010 uitspraak gedaan. De beroepscommissie overweegt dat de wetgever weliswaar geen rechtsgevolgen aan overschrijding van de in artikel 72, eerste lid,
Bjj vermelde termijn heeft verbonden, maar acht het van belang en zeer wenselijk dat zo spoedig mogelijk wordt beslist op een beklag en dat alle bij de procedure betrokkenen zich daartoe inspannen.
In artikel 67, tweede lid, Bjj is bepaald dat de voorzitter, dan wel een door hem aangewezen lid van de beklagcommissie, indien hij het beklag van eenvoudige aard, dan wel kennelijk niet ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond acht, het
klaagschrift enkelvoudig kan afdoen. Gelet op het hierna volgende wordt een oordeel door de alleensprekende rechter (achteraf gezien) wel juist geacht.
Artikel 65, eerste lid, van de Bjj bepaalt dat de jeugdige beklag kan doen over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Blijkens de Memorie van Toelichting op de Bjj, onderdeel 20 onder c, is tegen een algemene regeling geen
beklag opengesteld. In het voorliggende geval betreft het de aan alle jongens gelijkelijk verstrekte maaltijden. Tegen deze algemene regel is, gelet op het vorenstaande, geen beklag mogelijk. Klager had dan ook niet-ontvankelijk verklaard moeten worden
in zijn beklag. De beslissing van de beklagrechter kan daarom niet in stand blijven.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat het op de weg van de Commissie van Toezicht ligt om klachten over het eten in te brengen in het maandelijks overleg met de directeur van de inrichting teneinde tot een oplossing te komen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, R. van Benthem RA en drs. B. van Dekken, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 21 juni 2010
secretaris voorzitter