Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0713/GB, 15 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/713/GB

Betreft: [klager] datum: 15 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Niemer, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 10 maart 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klaagster is, bijgestaan door haar raadsman, op 21 mei 2010 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de afwijzing van haar verzoek tot deelname aan elektronische detentie ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 16 februari 2010 is door de selectiefunctionaris beslist dat klaagster niet in aanmerking komt voor elektronische detentie. Klaagster dient een vrijheidsstraf te ondergaan van 35 dagen.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Ten onrechte is gesteld dat klaagster niet voldoet aan de voorwaarden voor elektronische detentie. Zij is wel degelijk in het bezit van een geldige verblijfsstatus. De beschikking om haar tot en met 20 augustus 2013 asiel te verlenen is bij de stukken
gevoegd. Daarnaast is ten onrechte gesteld dat zij de Engelse of de Nederlandse taal niet machtig is. Klaagster meent dat een goede communicatie in de Engelse taal wel degelijk mogelijk is.

Ter zitting van 21 mei 2010 is door en namens klager het volgende, zakelijk weergegeven, aangevoerd.
Klaagster is diabeet en heeft een hoge bloeddruk. Zij moet voldoende bewegen en daarom naar buiten en niet naar de gevangenis. Verder deelt zij mee dat ze vreest voor mishandeling in de gevangenis. Ook wil zij haar zestienjarige zoon opvangen. Hij is
vanuit Somalië naar Nederland gekomen. Ze wil dat de gevangenisstraf wordt kwijtgescholden. Klaagsters zoon is 20 mei 2010 naar Nederland gekomen. Klaagster heeft hem naar Utrecht gebracht en hij moet naar Ter Apel. Het is klaagster allemaal te veel
geworden. In Somalië was klaagster werkzaam voor Unesco. Vorig jaar is zij gevlucht naar Nederland. Ze heeft de A-status gekregen. Een andere Somalische vrouw heeft ook elektronische detentie gehad. Klaagster is bij verstek veroordeeld. Op het
gratieverzoek is nog niet beslist. Verzocht is om kwijtschelding van de gevangenisstraf of omzetting in een werkstraf of geldboete.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Uit de bij het beroepschrift gevoegde stukken blijkt dat klaagster inderdaad beschikt over een geldige verblijfsstatus, zodat dit punt in de beslissing op het bezwaarschrift vervalt. Tijdens de intakeprocedure elektronische detentie is vastgesteld dat
klaagster de Nederlandse of Engelse taal niet voldoende machtig is, zodat een goede communicatie niet mogelijk is, waardoor voor mislukken van de detentievorm elektronische detentie moet worden gevreesd.

4. De beoordeling
4.1. In de circulaire Elektronische detentie van 26 oktober 2009 (Stcrt 2009, nr 16442) heeft de Staatssecretaris van Justitie het beleid kenbaar gemaakt omtrent de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen door middel van e.d. In hoofdstuk 4 onder d
van de Circulaire wordt bepaald dat betrokkene de Nederlandse taal of de Engelse taal voldoende machtig dient te zijn opdat een goede communicatie mogelijk is.

4.2. Ter zitting van 21 mei 2010 is naar voren gekomen dat communicatie met klaagster gebrekkig verloopt. Klaagster spreekt geen Nederlands en is de Engelse taal niet voldoende machtig. Gelet hierop kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. van Alff, secretaris, op 15 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven