Nummer: 10/604/GB
Betreft: [klager] datum: 14 juni 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 16 februari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een penitentiaire inrichting (p.i.) in Rotterdam afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 19 januari 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de p.i. Almere.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
De redenen die gehanteerd zijn om het verzoek van klager af te wijzen, zijn zeer omstreden. De selectiefunctionaris heeft niet meegewogen dat klager enkel familie in Rotterdam heeft, twee studerende kinderen. De afstand is zeer groot voor hen. De
kinderen moeten als ze hun vader willen zien vrij nemen van school en daardoor lesstof missen. Een andere factor is geld. Het kost elke week geld om met de trein te komen. Dit kan en mag toch niet de bedoeling zijn van Justitie. Voor de kinderen is dit
zeer moeilijk. Zij missen hun vader en willen hem graag zien, maar het wordt hen moeilijk gemaakt.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Er zijn geen bijzondere omstandigheden om aan het verzoek te voldoen. Klager is ingesloten voor het parket Haarlem. Gedetineerden worden zoveel mogelijk binnen het arrondissement geplaatst omwille van de beschikbaarheid voor de rechtsgang en daarmee
samenhangende transporten. Tevens zijn problemen met bezoek inherent aan detentie.
De door klager in beroep genoemde argumenten zijn geen criteria om de beslissing te herzien. Het is voor klagers kinderen ongetwijfeld lastig om klager te bezoeken. Uit de bezoekersregistratie blijkt dat slechts één van zijn kinderen een keer op bezoek
is geweest. Wanneer er financiële problemen zijn met betrekking tot de bezoeken kan men bij de Gemeentelijke Sociale Dienst om een tegemoetkoming in de onkosten vragen.
Problemen met bezoek zijn vervelend, maar het feit dat een preventief gehechte zo dicht mogelijk bij het parket van insluiting ingesloten dient te worden, was zwaarwegender.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging.
4.3. Almere behoort in het kader van de capaciteitsbenutting niet tot het arrondissement Haarlem. De beroepscommissie gaat er dan ook vanuit dat klager niet binnen het arrondissement Haarlem geplaatst kon worden en dat de selectiefunctionaris hem
elders heeft moeten plaatsen. In een dergelijk geval dient een afweging te worden gemaakt van de argumenten die pleiten voor verschillende in de beschouwing te betrekken inrichtingen. Een dergelijke motivering ontbreekt in de bestreden beslissing. De
op
de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet wegens een gebrek aan de gegeven motivering dan ook worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak, binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema,
voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 14 juni 2010
secretaris voorzitter