Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0547/GA, 10 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/547/GA

betreft: [klager] datum: 10 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.M. Breukink, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 februari 2010 van de beklagcommissie bij de locatie Maashegge te Overloon

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 mei 2010, gehouden in locatie De Berg te Arnhem, is klagers raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De directeur van de locatie Maashegge heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de beklagen en de uitspraak van de beklagcommissie
De beklagen betreffen, voor zover in beroep aan de orde:
-een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen ter voorkoming van ontsnapping totdat de selectiefunctionaris een beslissing heeft genomen, omdat is gebleken dat klager tot ongewenst vreemdeling is
verklaard;
-de weigering om klager met zijn advocaat te laten bellen tijdens zijn verblijf in de afzonderingscel.

De beklagcommissie heeft de beklagen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Waar het om gaat is dat men in de p.i. Lelystad al bekend was met de verblijfsstatus van klager. Dat blijkt ook uit de stukken. Het lijkt alsof klager pas in de penitentiaire inrichting (p.i.) Maashegge op de hoogte was van zijn ongewenst verklaring,
dat is ook de reden voor de afzondering. Omdat de p.i. Maashegge zeer beperkt is beveiligd, is klager in verband met vluchtgevaar in afzondering geplaatst in afwachting van de beslissing van de selectiefunctionaris. Klager was echter al eerder op de
hoogte van zijn ongewenstverklaring en is zonder problemen zelf met een verlofpas naar de p.i. Maashegge afgereisd. Een gedetineerde kan in afzondering worden geplaatst om de orde en rust in de inrichting te bewaren. Er waren in dit geval bijzondere
omstandigheden aanwezig die een plaatsing in afzondering niet noodzakelijk maakten. Klager heeft de afzondering bovendien als zwaar ervaren omdat er meerdere zaken mis gingen.
Wat betreft het bellen met de advocaat wordt het volgende aangevoerd. De raadsvrouw heeft pas na een paar dagen contact gehad met klager. Zij kreeg via de man van klagers moeder te horen dat die van de vreemdelingenadvocaat te horen hadden gekregen dat
klager in afzondering verbleef. Klager mocht niet eerder met haar bellen omdat hij al contact had gehad met zijn vreemdelingenadvocaat. Vanuit de inrichting zijn excuses aangeboden. Er waren verkeerde instructies aan het personeel gegeven. Nu klager
een
penitentiairrechtelijke maatregel was opgelegd had hij belang bij contact met zijn raadsvrouw voor het tijdig indienen van beklag en het eventueel indienen van een schorsingsverzoek.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Wat betreft de afzondering. Uit de stukken valt op te maken dat klager bij beschikking van 25 september 2009 ongewenst is verklaard. Deze beschikking is op 5 oktober 2009 aan klager in persoon uitgereikt. Klager is vervolgens op 8 oktober 2009 op eigen
gelegenheid naar de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Maashegge afgereisd. De beroepscommissie merkt op dat deze gang van zaken haar verbaast daar de inrichting van vertrek, de p.i. Lelystad, op de hoogte moet zijn geweest van klagers
ongewenstverklaring. Nog voordat klager in de z.b.b.i. Maashegge was gearriveerd kreeg de directeur van de inrichting van vertrek te horen dat klager ongewenst was verklaard. Klager is direct bij aankomst in de z.b.b.i. Maashegge in afzondering
geplaatst in afwachting van een beslissing van de selectiefunctionaris. Klager is op 15 oktober 2009 overgeplaatst naar de p.i. Veenhuizen. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager in afzondering te plaatsen bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Zij overweegt hierbij dat klager, gelet op zijn verblijfsstatus, niet in de z.b.b.i. kon blijven, dat bij een herselectie voor een gesloten
gevangenis sprake is van verhoogd vluchtgevaar en dat klager vanuit de z.b.b.i. eenvoudig kon ontvluchten. Bovendien heeft de afzondering niet langer geduurd dan noodzakelijk, nu klager op 15 oktober 2010 is overgeplaatst.
Het beroep zal ten aanzien van dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

Wat betreft het bellen met de advocaat tijdens klagers verblijf in afzondering. Op grond van artikel 39, vierde lid, juncto artikel 37, eerste lid onder i, van de Pbw wordt de gedetineerde in staat gesteld met diens rechtsbijstandverlener telefonisch
contact te hebben, indien hiervoor de noodzaak en de gelegenheid bestaat. Klager wilde, toen hij in afzondering was geplaatst, telefonisch contact met zijn vreemdelingenadvocaat in verband met zijn ongewenstverklaring en telefonisch contact met zijn
andere advocaat in verband met de afzondering. Alleen het telefonisch contact met de vreemdelingenadvocaat is toegestaan. De beroepscommissie stelt vast dat er gelegenheid was om te bellen met de advocaat. Bovendien was er, gelet op de termijn voor het
indienen van beklag en het spoedeisend belang van klager bij het eventueel indienen van een schorsingsverzoek bij de voorzitter van de beroepscommissie, eveneens noodzaak tot telefonisch contact. Het beroep zal dan ook ten aanzien van dit onderdeel
gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming en stelt deze vast op €
10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de plaatsing in afzondering ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het bellen met de advocaat gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en MA J. Schagen, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 10 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven