Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0175/GA, 15 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:15-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/175/GA

betreft: [klager] datum: 15 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn,

gericht tegen een uitspraak van 14 december 2009 van de beklagcommissie bij voormeld h.v.b., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 maart 2010, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het h.v.b. Alpen aan den Rijn.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens het ondermaats presteren op de werkzaal.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Inhoudelijk wordt verwezen naar het besluit van de Minister van Justitie. Het hoofd beveiliging is tijdelijk aangewezen als plaatsvervanger van de directeur. Er was sprake van een tekort aan directieleden. Het hoofd was bevoegd om een disciplinaire
straf op te leggen. In dit geval is een ordemaatregel en een straf opgelegd. Klager verbleef in het h.v.b. en daar geldt geen verplichting tot het verrichten van arbeid. De maatregel hield in dat klager veertien dagen niet mocht deelnemen aan arbeid.
De
straf is opgelegd wegens ordeverstoring en het niet opvolgen van aanwijzingen van het personeel.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft een besluit van de Minister van Justitie overgelegd waarin deze het hoofd beveiliging een tijdelijke en beperkte bevoegdheid toekent met betrekking tot de oplegging van disciplinaire straffen en ordemaatregelen. Op grond van de Pbw
oordeelt de beroepscommissie dat dit besluit onvoldoende is om bepaalde bevoegdheden over te dragen. Zo bepaalt artikel 5, vierde lid, van de Pbw – voor zover voor de beoordeling van het beroep van belang – “dat aan de directeur is voorbehouden de
beslissing omtrent: (...) h. de oplegging van een disciplinaire straf, bedoeld in artikel 51, en de toepassing van de artikelen 52, eerste en tweede lid, en 53, derde en vierde lid.” In dit geval heeft het hoofd beveiliging, die tijdelijk is aangewezen
als plaatsvervanger van de directeur als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Pbw, een disciplinaire straf opgelegd. De beroepscommissie is van oordeel dat een beperkte aanwijzing van het hoofd beveiliging als plaatsvervangend directeur met
uitsluitend de bedoeling het opleggen van een disciplinaire straf mogelijk te maken niet strookt met de bedoeling van de wet, meer in het bijzonder de artikelen 3 en 5 van de Pbw en de Memorie van toelichting op de Pbw. Nu een deugdelijke grondslag aan
de disciplinaire straf is komen te ontvallen, moet de opgelegde straf nietig worden verklaard. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur dan ook, op andere formele gronden dan de beklagcommissie heeft gedaan, ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 15 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven