nummer: 10/1027/GV
betreft: [klager] datum: 1 juni 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O.E. de Jong, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 6 april 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het gezin van klager, zijn vriendin en pasgeboren zoon, is bezocht door Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Deze instellingen trekken de psychische gesteldheid van klagers vriendin in
twijfel. De grondslag hiervan ligt in het verleden, waarin zij zeven jaar is vastgehouden en mishandeld door haar vader. Wellicht door de geboorte van haar zoon is de situatie verslechterd. Uit het gesprek met een vertegenwoordiger van de RvdK maakt
klager op dat de RvdK zoveel mogelijk buiten klager om wil regelen. Het doet klager veel verdriet dat hij nu niet zelf het vaderschap optimaal kan uitoefenen. Klager wil zijn strafonderbreking gebruiken om een dreigende
uithuisplaatsing/ondertoezichtstelling van zijn zoon af te wenden, dan wel een goede voogd voor hem te vinden. Daarnaast is zijn steun aan zijn vriendin hard nodig.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Niet is gebleken dat klagers aanwezigheid thuis dringend noodzakelijk is. Het zijn de hulpverleningsinstanties die helderheid moeten brengen in de thuissituatie. Zij zullen ook moeten aangeven of extra zorg en ondersteuning noodzakelijk is. Klager kan
vanuit de inrichting (extra) gesprekken voeren met de hulpverleningsinstanties. Ook mag klager indien nodig op verzoek kosteloos extra telefoongesprekken met deze instanties voeren. Daarnaast mag hij extra bezoek van familie ontvangen.
De directeur van de gevangenis Alphen aan den Rijn heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen jaar met aftrek, wegens diefstal met geweldpleging. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van zeven dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 11 oktober 2012.
Op grond van het bepaalde in artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Namens klager is aangevoerd
dat
hij de strafonderbreking wil benutten teneinde te voorkomen dat zijn pasgeboren zoon uit huis geplaatst wordt of onder toezicht gesteld wordt. De noodzaak, als bedoeld in voornoemd artikel, om met het oog hierop voor strafonderbreking in aanmerking te
komen, is onvoldoende gebleken. De beroepscommissie neemt hierbij in acht dat klager de mogelijkheid krijgt vanuit de inrichting extra bezoek te ontvangen en extra telefoongesprekken te voeren teneinde betrokken te blijven bij de thuissituatie en zaken
te kunnen regelen.
Voor zover klager beoogt zijn strafonderbreking tevens te benutten teneinde zijn vriendin bij te staan die psychische problemen heeft, wordt het volgende opgemerkt. Op grond van artikel 36 van de Regeling kan (onder meer) strafonderbreking worden
verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner. De vraag die beoordeling behoeft is of er sprake is van een zodanige situatie, dat dit een strafonderbreking kan rechtvaardigen. Uit de inrichtingsrapportage blijkt dat de psycholoog een
advies naar de selectiefunctionaris zou hebben gemaild, maar wat de strekking van dit advies is, is niet gebleken. Evenmin is gebleken of de selectiefunctionaris de inhoud van het advies heeft betrokken bij de beoordeling. Onder die omstandigheden
wordt
het beroep gegrond verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 1 juni 2010.
secretaris voorzitter