Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0271/TA, 8 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/271/TA

betreft: [klager] datum: 8 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 januari 2010 van de alleensprekende beklagrechter bij FPK Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 mei 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, zijn gehoord klagers raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch
medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a) de beperking van recht om te bellen met de advocaat en de raad van toezicht
b) de omstandigheid dat de hoofdbehandelaar geen gesprek met klager wil aangaan
c) het gesloten zijn van deuren tussen 19.45 en 21.00 uur
d) de toko.

De beklagrechter heeft het beklag op de onderdelen a) en c) ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in de onderdelen b) en d) van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) De beperking moet volgens klager worden gezien in het licht van de hem op 13 en 14 augustus 2009 opgelegde post- en telefoonbeperkingen met betrekking tot het willen deelnemen aan de staatsloterij. Na die maatregelen heeft hij gedurende een aantal
dagen niet mogen bellen en geen post mogen ontvangen en verzenden. Zo heeft hij met name geen schriftelijk contact mogen hebben met zijn advocaat, de commissie van toezicht, de Raad en de Tweede Kamer.
b) Via personeelslid [A] heeft klager gevraagd om een gesprek met het hoofd behandeling [B] over klagers behandelingsverloop. Daar een reactie uitbleef, heeft klager een schriftelijk verzoek om een gesprek ingediend. Pas twee à drie maanden later heeft
het gesprek plaatsgevonden. Dit is frustrerend voor klager.
c) Klagers raadsman was niet betrokken bij het indienen van de klacht. De beklagrechter heeft de klacht schriftelijk afgehandeld, waardoor klager de klacht niet ter zitting heeft kunnen toelichten. Klager heeft bedoeld te klagen op het gesloten zijn
van
de activiteitenruimten binnen afdeling 1-A, zoals de doucheruimte, wasruimte, computerruimte en de opslagruimte van de schoonmaakmiddelen. Als klager gebruik van die ruimten wil maken, moet hij het personeel telkens vragen de deur voor hem te openen.
Vaak hebben zij geen tijd, waardoor klager moet wachten. Daar hij vanwege het afdelingsprogramma weinig tijd buiten zijn kamer heeft, komt hij dan vaak tijd tekort om al zijn activiteiten te kunnen doen.
d) Klager is het niet eens met artikel 8.7.3. van de huisregels van de inrichting, inhoudende dat patiënten van afdeling 1-A slechts eenmaal per week boodschappen in de toko mogen doen. Patiënten van andere afdelingen mogen dat twee maal per week.
Klager heeft vaak een tekort in zijn voorraden en moet dan wachten tot de week voorbij is.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) Patiënten mogen altijd schriftelijk en telefonisch contact met geprivilegieerde instanties hebben. Daarin worden geen beperkingen opgelegd, juist ook niet ten aanzien van klager, die veel klaagt. Als het druk is, kan het personeel wel aangeven dat
een patiënt even moet wachten. Het gewenste contact vindt dan altijd nog dezelfde dag plaats.
b) Voor een gesprek moet een patiënt een schriftelijk verzoek indienen. Na een dergelijk verzoek volgt op korte termijn het gevraagde gesprek. Navraag leert dat [B] zich niet kan herinneren dat klager zo lang op het gesprek heeft moeten wachten.
Overigens heeft klager [B] bespuugd.
c) Het klopt dat de bedoelde deuren doorgaans op slot zijn. Als een patiënt in die ruimten wil, moet het personeel de sleutel van de deur gaan halen. Dit verloopt doorgaans goed.
d) Patiënten van afdeling I-A mogen één keer week boodschappen in de toko doen. Vroeger mocht dat twee keer per week, maar dat is veranderd omdat daar nooit gebruik van werd gemaakt. Daar is tot klagers klacht nooit over geklaagd.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep ten aanzien van de onderdelen a), b) en d) van het beklag is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Hierbij
is het volgende in aanmerking genomen.
a) Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is niet aannemelijk te achten dat klager op enigerlei wijze is beperkt in de schriftelijke en/of telefonische contactmogelijkheden met zijn advocaat en/of een geprivilegieerde instantie.
b) Ook met klagers motivering van de klacht in beroep blijft sprake van een niet beklagwaardige bejegeningskwestie.
d) Klagers klacht is gericht tegen de algemeen voor klagers afdeling geldende regel dat één keer per week boodschappen in de toko gedaan mogen worden en is daarmee niet beklagwaardig. Niet is gebleken dat de bedoelde regel in strijd is met hogere wet-
of regelgeving. Daarom kan klager, zij het op een andere grond dan de beklagrechter heeft overwogen, niet in dit onderdeel van zijn beklag worden ontvangen.
Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel c) van het beklag overweegt de beroepscommissie dat de beklagrechter ten onrechte klagers klacht heeft opgevat als te zijn gericht tegen de uitsluittijden, nu deze klacht volgens klager ziet op het gesloten zijn van de deuren
van de door hem in beroep genoemde activiteitenruimten.
Hiermee klaagt klager over een algemeen geldende regeling, hetgeen niet beklagwaardig is. Niet is gebleken dat die regeling in strijd is met hogere wet- of regelgeving. Klager zal daarom in beroep alsnog niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op de onderdelen a), b) en d) ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter, ten aanzien van onderdeel b) van de klacht met verbetering van de gronden.

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter ten aanzien van klachtonderdeel c) en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit klachtonderdeel.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven