Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0449/TA, 8 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:08-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 10/449/TA

betreft: [klager] datum: 8 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 februari 2010 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 mei 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is gehoord klagers raadsman mr. R. Polderman.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) de inbeslagname van een postpakket
b) het niet mogen aanschaffen van een staatslot.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a) Klager heeft dvd’s naar een patiënt in een andere locatie willen versturen. Het postpakket is een week blijven liggen. Juridisch is daarmee sprake van een feitelijke weigering van verzending van het postpakket. Daarvan is klager geen schriftelijke
mededeling gegeven, laat staan onverwijld. Daarom had zijn beklag formeel gegrond verklaard moeten worden. Door dat niet te doen, geeft de beklagcommissie de inrichting een vrijbrief om van alles in beslag te nemen zonder daarvoor verantwoording te
hoeven afleggen.
Klager heeft het postpakket na een week teruggekregen met de mededeling dat sprake is van verboden handel.
b) Daar de staatsloterij zich in Den Haag afspeelt, is geen sprake van het overtreden van de inrichtingsregels. De beroepscommissie heeft onlangs in een beroepszaak van een andere verpleegde dan klager uitspraak gedaan inzake staatsloten. In klagers
geval is sprake van een andere casus. Klager mocht al langere tijd staatsloten aanschaffen. Het personeel kocht zelfs staatsloten voor patiënten. Daarmee is een verbod op aanschaf niet duidelijk voor klager. De inrichting had daar anders mee moeten om
gaan.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
a) De dvd’s zijn niet in beslag genomen. Nadat was beslist dat het versturen van de dvd’s aan een medepatiënt onder artikel 8.5.4 van de toen geldende huisregels valt, zijn de dvd’s aan klager teruggegeven.
b) De inrichting maakt haar huis- en afdelingsregels altijd zo secuur mogelijk. Het beleid wordt zoveel mogelijk afgestemd op de wet, de inrichting van een afdeling en de individuele patiënt. Klager wenst dat voor hem een uitzondering wordt gemaakt op
de regels. In sommige gevallen is dat mogelijk na toestemming door de zorgmanager of behandelcoördinator. Klager heeft echter nooit verzocht om voor hem een uitzondering te maken. Hij ageert tegen algemeen beleid. Indien hij wel om toestemming zou
vragen, betekent dat overigens niet automatisch dat hij ook toestemming krijgt.

3. De beoordeling
a) Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat feitelijk sprake is geweest van het door klager in de locatie Vught aanbieden van dvd’s ter verzending naar een patiënt in de locatie te
Zeeland
en dat die dvd’s aan klager zijn teruggegeven, nadat was gebleken dat klager in strijd met de huisregels daarvoor geen toestemming had gevraagd en gekregen.
Daarmee is naar het oordeel van de beroepscommissie sprake van een beslissing tot het weigeren post van klager te verzenden als bedoeld in artikel 35, vijfde lid, Bvt.
Op grond van artikel 54, eerste lid, onder b, Bvt had klager daarvan een schriftelijke mededeling uitgereikt moeten worden.
Niet weersproken is dat klager in strijd met de huisregels geen toestemming voor de bedoelde verzending heeft gevraagd en gekregen. Om die reden kon de verzending van de dvd’s in redelijkheid worden geweigerd.
Het beroep zal daarom in zoverre formeel gegrond en materieel ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht de formele gegrondverklaring voldoende genoegdoening en acht daarom geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

b) Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie op onderdeel b) van het beklag niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De weigering om een staatslot
aan te schaffen is immers niet onredelijk in het licht van het algemeen in de inrichting geldende gokverbod, waaronder mede deelname aan de staatsloterij wordt begrepen. De omstandigheid dat de aanschaf van staatsloten eerder gedurende langere tijd wel
werd toegestaan, kan daaran niet afdoen.
Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op onderdeel a) van het beklag formeel gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart dit beklagonderdeel formeel gegrond.
Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, prof. dr. F.A.M.M. Koenraadt en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 8 juni 2010

secretaris voorzitter

Naar boven