Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0261/JZ, 4 juni 2010, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/261/JZ

betreft: [klager] datum: 7 juni 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 29y van de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) in verbinding met artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen
beroepschrift, ingediend door de gemachtigde mevrouw G. ten Broek, namens

[...], geboren op 21 april 1993, verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 januari 2010 van de klachtencommissie bij de jeugdzorginstelling De Stichting De Hoenderloogroep, locatie De Sprint te Wezep, verder te noemen de instelling,

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 april 2010, gehouden in de justitiële jeugdinrichting De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn gemachtigde [...], en namens de directeur van voormelde instelling
[...], hoofd behandeling en ontwikkeling bij de instelling.

Het lid prof. dr. N.W. Slot was verhinderd om ter zitting te verschijnen en zal op grond van de stukken de zaak medebeoordelen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de klacht en de uitspraak van de klachtencommissie, voor zover in beroep van belang
De klacht betreft de beslissing om klager ‘te veel en te lang strak te laten zitten’.

De klachtencommissie heeft de klacht ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Strak zitten houdt in dat je met een gestrekte rug, met de handen op de knieën, knieën bij elkaar, zonder te bewegen op een kubus dient te zitten. Dit gebeurt op vaste momenten op de dag, maar ook tijdens een groepsproces. Dit is een soort groepsdruk.
Je moet dan net zo lang zo blijven zitten totdat een jongere zegt dat hij het gedaan heeft. Een groepsproces kan heel lang duren, dagen en soms weken. Alles wordt dan stopgezet. Verlofafspraken gaan niet door.
Klager is wel eens uit bed gehaald voor een groepsproces, omdat iemand had gefloten. Klager heeft toen aangegeven dat hij dat had gedaan, omdat hij weer wilde slapen, terwijl hij het niet had gedaan.
Als je niet goed zit, word je gecorrigeerd. Na een uurtje krijg je dan door de houding pijn in de rug en knieën. Klager heeft meerdere keren gezegd dat het pijn deed. Er werd hem dan gezegd dat er niets aan te doen is.
Je mag niet aan je gezicht zitten als je jeuk hebt. Je moet dan je hand opsteken en vragen of je aan je gezicht mag zitten. Soms wordt dit toegestaan. Om de twee uur mag je naar de wc, even rekken en strekken en aan je gezicht zitten. Het is niet zo
dat alleen de jongeren van de eerste fase strak moeten zitten. Ook de guides moeten dat.
Het is juist dat het strak zitten wordt onderbroken door een eetblok en dat je om 23.00 uur naar bed mag, maar daarna gaat het gewoon verder.
Sinds drie à vier weken hoeven de jongeren niet meer strak te zitten. Op de leefgroep wordt er meer ruimte gegeven en er zijn meer vrijheden binnen het programma.
Klager gaat in juni 2010 weg uit De Sprint om een kamertraining in een huis te volgen. De Sprint wordt met ingang van 1 juli 2010 gesloten.
Het protocol van het groepsproces was ten tijde van het indienen van de klacht nog niet gereed.

Het hoofd behandeling en ontwikkeling heeft in beroep het tegenover de klachtencommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Strak zitten is geen vrijheidsbeperkende maatregel. Het behoort tot de methodiek van De Sprint, die voortkomt uit de methodiek van Glenn Mills. Het groepsproces heeft een pedagogische achtergrond. Het is het laatste middel dat wordt ingezet bij een
onveilige situatie. Het is juist dat het protocol groepsproces nog niet gereed was ten tijde van het indienen van de klacht. De staf bepaalt of het groepsproces wordt gestart. Vervolgens wordt het gestart door de senior coaches. Het personeel is
daarbij
aanwezig.
Bij een groepsproces wordt het hele programma stilgezet. De jongeren zitten dan rechtop op een kubus in een actieve houding. De afstand tussen de kubussen is ongeveer twintig centimeter. Deze zithouding is ergonomisch beoordeeld door een
bewegingswetenschap-per/(bedrijfs)-fysiotherapeut. Het rapport dat door hem is uitgebracht, wordt aan de beroepscommissie overgelegd. Uit het rapport volgt dat de kubussen, waarop de jongeren zaten, iets te laag waren. Ze zijn vervangen door iets
hogere
blokken die zodanig comfortabel zijn dat ze geen lichamelijk letsel kunnen veroorzaken. Niet uitgesloten wordt dat een jongere, afhankelijk van zijn conditie, door het strak zitten last van de rug kan krijgen. Een jongere met een medische indicatie
hoeft in het groepsproces niet strak te zitten.
Het strak zitten vindt alleen plaats in de eerste fase van de methodiek. Zodra de jongere een hogere status heeft, hoeft hij niet meer in de strak zithouding te zitten.
Het is juist dat de jongeren niet mogen opstaan tijdens het strak zitten en dat zij eenmaal in de twee uur naar de wc mogen en mogen rekken en strekken.
De duur van het groepsproces is afhankelijk van de situatie, hoe die zich oplost. Het langste groepsproces heeft vijf dagen geduurd en is door de directeur zelf beëindigd. Het groepsproces wordt onderbroken voor slapen en eten. Verlof wordt uitgesteld.
De door het groepsproces gemiste studie wordt ingehaald.
De Inspectie jeugdzorg heeft het groepsproces niet beoordeeld als een vrijheidsbeperkende maatregel.
Het strak zitten maakt deel uit van een opvoedingsmethode, waarbij ontwikkeling, die in de vroege jeugd niet goed is verlopen, op een leeftijd wordt ingehaald, waarop dat niet natuurlijk aanvoelt. De eerste fase van de training is geen gelukkige
levensperiode, maar is moeilijk en pijnlijk en noodzakelijk om tot een veranderingsproces te kunnen komen.
De methode van De Sprint verhoudt zich niet met de Wet op de jeugdzorg, waarin alleen individueel sancties kunnen worden opgelegd. Om die reden is met de methode gestopt.

3. De beoordeling
Uit artikel 29w, eerste lid, van de Wjz volgt onder meer dat een jeugdige een schriftelijke klacht kan indienen tegen een beslissing als bedoeld in artikel 29o, derde lid, van de Wjz en artikel 29t van de Wjz.

Artikel 29o, tweede lid, van de Wjz bepaalt dat de vrijheidsbeperkende maatregelen die in het hulpverleningsplan kunnen worden opgenomen kunnen inhouden:
a. het verbod zich op te houden op in het hulpverleningsplan aangegeven plaatsen en tijdstippen;
b. tijdelijke plaatsing in afzondering;
c. tijdelijke overplaatsing binnen de accommodatie of naar een andere accommodatie die op grond van artikel 29k, eerste lid, van de Wjz is aangewezen en
d. het vastpakken en vasthouden.

Artikel 29t van de Wjz houdt in dat met betrekking tot een jeugdige anders dan ter uitvoering van een hulpverleningsplan of ter handhaving van de huisregels geen maatregelen, methoden of beperkingen, genoemd in de artikelen 29o tot en met 29r van de
Wjz, tegen zijn wil kunnen worden toegepast dan ter overbrugging van tijdelijke noodsituaties.

Uit de Memorie van toelichting op artikel 29o van de Wjz (Tweede Kamer, vergaderjaar 2005-2006, 30 644, nr. 3, blz. 26) volgt dat in deze bepaling de maatregelen zijn opgenomen die beperking van de bewegingsvrijheid in en rond de accommodatie inhouden.
Het hulpverleningsplan dient aan te geven hoe lang en wanneer de maatregelen kunnen worden toegepast.

De beroepscommissie stelt voorop dat klager het strak zitten heeft omschreven als het voor onbepaalde tijd gedwongen met een gestrekte rug, met de handen op de knieën, knieën bij elkaar, zonder te bewegen op een kubus zitten en dat dit namens de
directeur niet anders is beschreven.
Naar het oordeel van de beroepscommissie kan het strak zitten niet worden aangemerkt als een wijze van bejegenen waarop het gewone klachtrecht van de Wjz van toepassing zou zijn, zoals door de klachtencommissie is verondersteld die de klacht op grond
van artikel 68 van de Wjz heeft beoordeeld.

De beroepscommissie is van oordeel dat het strak zitten dient te worden aangemerkt als een beperking van klagers bewegingsvrijheid en een klacht als bedoeld in artikel 29w, eerste lid, van de Wjz betreft, waartegen op grond van artikel 29y van de Wjz
beroep bij de beroepscommissie openstaat.

Het strak zitten is niet vermeld in klagers hulpverleningsplan en kon derhalve ook niet worden toegepast ter uitvoering van het hulpverleningsplan. Voorts is ook niet gebleken dat het strak zitten (telkens) noodzakelijk was ter handhaving van
huisregels
en/of ter overbrugging van een tijdelijke noodsituatie. De beroepscommissie is van oordeel dat het strak zitten een ernstige inbreuk maakt op klagers bewegingsvrijheid en in strijd is met de artikelen 29o en 29t van de Wjz.

Gelet op het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de beslissing van de klachtencommissie vernietigen en de klacht alsnog gegrond verklaren.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissingen niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie stelt deze vast op € 100,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de klachtencommissie en verklaart de klacht alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager ten laste van de directeur een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, R. van Benthem RA en prof. dr. N.W. Slot, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 juni 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven