Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0638/GB, 31 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:31-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/638/GB

Betreft: [klager] datum: 31 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 oktober 2009 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te over te plaatsen naar het PPC (Penitentiair Psychiatrisch Centrum) II te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 9 september 2009 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het huis van bewaring (h.v.b). Torentijd te Middelburg. Op 5 november 2009 is hij overgeplaatst naar het PPC II te Vught.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 29 oktober 2009 een bezwaarschrift ingediend tegen zijn overplaatsing naar het PPC te Vught. Hij heeft echter nog geen bericht gekregen van de selectiefunctionaris. Hij wil graag teruggeplaatst worden naar de locatie Torentijd te
Middelburg. Hij wacht op bericht. Daarom heeft hij beroep aangetekend.
Klager hoort niet thuis in een PPC en wil zo spoedig mogelijk terug naar de locatie Torentijd te Middelburg, ook wegens zijn bezoek. Klager heeft in Vught in zes maanden maar één keer bezoek gekregen. Hij is onterecht in dit regime geplaatst. Klager
heeft geen medische zorg en geen begeleiding nodig.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De plaatsing is geïndiceerd en onderbouwd door een gedragsdeskundige. De selectiefunctionaris is ook na kennisneming van het beroepschrift van mening dat de beslissing op juiste gronden is genomen. De begeleiding van klager vraagt nog extra aandacht en
zorg. Wanneer door een gedragsdeskundige is vastgesteld dat geïndiceerde zorg niet meer nodig is, wordt klager voorgesteld voor uitplaatsing PPC. Dat een verblijf in een van de vijf zorgcentra in penitentiair Nederland een enkele keer bezoekproblemen
veroorzaakt, is niet te voorkomen. De penitentiaire inrichting Vught is ten aanzien van de bezoekers van klager de dichtsbijzijnde locatie voor opname met een geïndiceerde zorgvraag.

4. De beoordeling
4.1. Artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) bepaalt dat in een Penitentiair Psychiatrisch Centrum gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie:
a. in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd;
b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.

4.2. De selectiefunctionaris neemt op basis van het advies van de directeur van de inrichting een beslissing tot overplaatsing. Daarbij dient volgens de memorie van toelichting bij artikel 20c van de Regeling zoveel mogelijk rekening te worden
gehouden met het belang van de voorbereiding van de terugkeer in de maatschappij van de gedetineerde. “Bij een gelijk aanbod in de PPC’s van de voor de betreffende gedetineerde benodigde zorg en beveiliging, wordt dan ook gestreefd naar het
onderbrengen
van de betrokkene in een PPC dat zo dicht mogelijk bij de regio van herkomst of vestiging na detentie is gelegen.”

4.3. In het selectieadvies wordt onder meer aangegeven dat klager meerdere malen in de observatiecel heeft verbleven, onder meer wegens de weigering zijn medicatie te nemen. Verder wordt aangegeven dat klager dreigt zichzelf iets aan te doen en dat
wegens het gevaar voor suïcidepogingen klager in de observatiecel heeft verbleven. De conclusie en het advies luiden als volgt: “Gezien zijn problematiek gaat zijn zorgbehoefte onze mogelijkheden te boven.
De psychologe verzoekt namens het PMO om klager aan te bieden aan PPC Vught, vermoedelijk zorgniveau 2.”

4.4. De beroepscommissie komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat de selectiefunctionaris in redelijkheid kon beslissen tot overplaatsing naar een PPC. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Kersten, secretaris, op 31 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven