Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1920/GV, 18 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:            17/1920/GV

 

betreft:               [klager]                datum: 18 juli 2017

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Michels, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 juni 2017 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking buiten behandeling gelaten (de beroepscommissie leest hiervoor: afgewezen).

 

2.            De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft reeds op 4 mei 2017 (gemotiveerd) verzocht om strafonderbreking. Op dat moment was klager gedetineerd in verband met de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf. Doordat de Staatssecretaris te lang heeft gewacht met het nemen van een beslissing, is het verzoek buiten behandeling gelaten. Volgens klager had de Staatssecretaris zijn verzoek ex tunc en niet ex nunc dienen te beoordelen. De noodzaak voor verlening van strafonderbreking is overigens onverkort aanwezig. Klager ziet niet in waarom de tenuitvoerlegging van een vrijheidsbenemende maatregel zich (in de aanvangsfase) niet verenigt met de verzochte strafonderbreking. De binnen de isd-maatregel geboden medische faciliteiten staan in schril contrast met de mogelijkheden die klager zou kunnen benutten in het kader van een strafonderbreking. Van ‘vergelijkbare’ zorg is derhalve allerminst sprake. Met name het noodzakelijke revalidatietraject komt in het gedrang. Klager verzoekt om een mondelinge behandeling van zijn beroepschrift.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Op 8 mei 2017 is de medisch adviseur Dienst Justitiële Inrichtingen verzocht advies uit te brengen over het verzoek om strafonderbreking. Bij beslissing van 12 mei 2017 is klager overgeplaatst naar de isd-inrichting van de locatie Esserheem, zodat klager na afloop van zijn gevangenisstraf kan beginnen aan zijn isd-maatregel. De medisch adviseur heeft, na inzage van het medisch dossier op 29 mei 2017 op 30 mei 2017 positief geadviseerd ten aanzien van de verzochte strafonderbreking. De Staatssecretaris is van mening dat, anders dan klager stelt, niet te lang is gewacht met het nemen van een beslissing op klagers verzoek.

De medisch adviseur heeft een strafonderbreking voor de duur van acht weken geadviseerd, omdat klager bekend is met recidiverende luxaties van zijn schouder, waarvoor een operatie is geïndiceerd door de orthopeed, waarna hij zes weken zal moeten revalideren. De vrijhedencommissie van de locatie Esserheem heeft op 1 juni 2017 negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek, omdat strafonderbreking op grond van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting niet mogelijk is bij een isd-maatregel nu een isd-maatregel geen vrijheidsstraf is, maar een vrijheidsbenemende maatregel. De Staatssecretaris meent dan ook dat sprake is van een wettelijke belemmering voor het verlenen van strafonderbreking.

Voorts heeft de vrijhedencommissie contact gehad met klagers casemanager. Klagers casemanager heeft aangegeven dat klager onder de aandacht is van de medische dienst en dat hij zal worden behandeld in het Wilhelmina Ziekenhuis in Assen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De directeur van de locatie Zuid te Arnhem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag omdat klager inmiddels is gedetineerd in de locatie Esserheem in verband met de tenuitvoerlegging van een isd-maatregel.

De medisch adviseur bij de Dienst Justitiële Inrichtingen acht een strafonderbreking van acht weken op medische gronden geïndiceerd, in verband met een schouderoperatie en daaropvolgende revalidatie.

 

3.            De beoordeling

De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om thans op het beroep te kunnen beslissen. Het verzoek om een mondelinge behandeling van het beroep zal daarom worden afgewezen.

Klager onderging een gevangenisstraf van 30 dagen met aftrek. Thans is hij gedetineerd in verband met een isd-maatregel. De einddatum van zijn detentie is gesteld op 28 mei 2019.

Klager heeft de Staatssecretaris verzocht om strafonderbreking in verband met zijn medische situatie. Hij dient geopereerd te worden en vervolgens zal hij moeten revalideren. Anders dan klager stelt, is naar het oordeel van de beroepscommissie niet gebleken dat de Staatssecretaris onnodig lang heeft gewacht alvorens te beslissen op klagers verzoek om strafonderbreking. Op grond van artikel 1, onder q van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting wordt onder strafonderbreking verstaan de opschorting van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf. Uit artikel 1 onder s en t van de Pbw komt naar voren dat de isd-maatregel niet wordt aangemerkt als een vrijheidsstraf maar als een vrijheidsbenemende maatregel. Gelet hierop is strafonderbreking van de isd-maatregel niet mogelijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 18 juli 2017

 

 

                                  

 

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven