Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0496/GB, 27 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:27-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 10/496/GB

Betreft: [klager] datum: 27 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.P. Kabel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 februari 2010 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek tot deelname aan elektronische detentie (e.d.) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Aan klager is op 17 februari 2009 een hechtenisstraf opgelegd van 28 dagen. Klager heeft op 6 april 2009 aangegeven in aanmerking te willen komen voor e.d. Op 26 mei 2009 is het verzoek afgewezen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op 6 april 2009 aangegeven dat hij in aanmerking wenst te komen voor e.d. Klager is opgeroepen voor een intakegesprek op 26 mei 2009. Klager heeft aangegeven niet precies te
begrijpen wat e.d. inhoudt. Klager is de Nederlandse taal niet goed machtig. Op een moment dat klager in ‘Jip en Janneke’ taal wordt uitgelegd wat e.d. inhoudt, begrijpt hij het wel. Door de gebrekkige communicatie is waarschijnlijk het beeld ontstaan
dat klager dwingend en dwangmatig overkwam. Klager is nog steeds bereid zich aan e.d. te onderwerpen met de daarbij horende voorwaarden. Inmiddels is klager duidelijk geworden wat e.d. precies inhoudt. Hierdoor is het mogelijk om met hem tot afspraken
te komen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris verwijst naar de brief van 10 februari 2010 en het verslag van het intakegesprek van 26 mei 2009. Tijdens dit intakegesprek
manifesteerde klager zich onder meer als dwingend en dwangmatig terwijl hij niet bereid was te luisteren als gevolg waarvan het niet mogelijk was met hem de voorwaarden verbonden aan e.d. te bespreken. Bovendien bleek dat het, als gevolg van ook
gebrekkige communicatie van de zijde van klager, niet mogelijk was tot afspraken te komen. Als gevolg daarvan is vastgesteld dat klager niet geschikt was voor e.d. Eén van de criteria is dat met potentiële kandidaten goede communicatie mogelijk moet
zijn. Daarvan is niet gebleken.
De raadsman van klager bevestigt zelf in zijn bezwaarschrift dat sprake is geweest van gebrekkige communicatie. Het intakegesprek was erop gericht klager in kennis te stellen van de voorwaarden verbonden aan e.d. en in het verlengde daarvan afspraken
te
maken.

4. De beoordeling
4.1. In de Circulaire van 26 oktober 2009 (Stcrt 2009, nr 16442) heeft de Staatssecretaris van Justitie het beleid kenbaar gemaakt omtrent de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen door middel van e.d. Hoofdstuk 4 onder d van de Circulaire bepaalt
dat betrokkene de Nederlandse of de Engelse taal voldoende machtig dient te zijn opdat een goede communicatie mogelijk is.

4.2. Uit de stukken komt naar voren dat de communicatie met klager gebrekkig verloopt. Klager is de Nederlandse taal niet goed machtig. Gelet hierop kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen,
niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 27 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven