Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/0807/GB, 17 juli 2017, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            17/807/GB

 

Betreft:               [klager]                datum: 17 juli 2017

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.N. de Bruijn, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 februari 2017 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van een inrichting in de omgeving van Rotterdam afgewezen.

 

2.            De feiten

Klager is sedert 5 november 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

 

3.            De standpunten

3.1.        Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is op 27 oktober 2016, na sluiting van de p.i. Zoetermeer, geplaatst in de p.i. Lelystad. Destijds is op geen enkele manier rekening gehouden met klagers voorkeur. Tijdens zijn verblijf in de p.i. Zoetermeer ontving klager wekelijks bezoek van verschillende familieleden uit Den Haag. Sinds zijn overplaatsing naar de p.i. Lelystad ontvangt klager aanzienlijk minder bezoek nu de afstand tussen Den Haag en Lelystad voor klagers bezoek (financieel) niet te overbruggen is. Klagers oma – tevens voogd –, van wie klager veel steun krijgt, kan de reiskosten (van bijna € 40,= ) van de reis tussen Den Haag en Lelystad niet betalen. Voorts is zij slecht ter been als gevolg waarvan zij niet alleen financieel, maar ook fysiek niet in staat is klager te bezoeken. Klager heeft een bijzondere band met zijn oma. Hij is dan ook van mening dat zijn belang bij overplaatsing zwaarder dient te wegen dan het financiële belang van de p.i. Lelystad.

3.2.        De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager neemt op dit moment deel aan een schildersopleiding in de p.i. Lelystad. Een vroegtijdige beëindiging van klagers verblijf in de p.i. Lelystad zou klagers investering en de financiële investering van de inrichting teniet doen, zodat overplaatsing naar een andere inrichting niet wenselijk is. Alvorens gedetineerden worden toegelaten tot de schildersopleiding wordt hen gevraagd of zij zich ten tijde van het examen medio 2019 nog in de inrichting zullen bevinden. Indien een gedetineerde dit niet kan bevestigen, wordt hij niet toegelaten vanwege de grote financiële consequenties voor de inrichting. Klager heeft tijdens het intakegesprek voor de schildersopleiding aangegeven ten tijde van het examen nog in de inrichting aanwezig te zullen zijn. Gelet hierop is hij toegelaten tot de opleiding. Klager was op de hoogte van de duur van de opleiding en van het feit dat hij niet vroegtijdig de inrichting zou kunnen verlaten. Dit is niet vastgelegd in een contract, maar het betreft een mondelinge overeenkomst. Het zou erg positief zijn als klager de opleiding zou afronden aangezien hij dan met een diploma op zak de inrichting kan verlaten en na zijn detentie beter zal kunnen participeren op de arbeidsmarkt. De selectiefunctionaris is dan ook van mening dat het in het belang van klager is de schildersopleiding positief en met een diploma af te ronden. Ten slotte voert de selectiefunctionaris aan dat klager in de p.i. Lelystad zeer regelmatig bezoek ontvangt. Ook klagers oma staat regelmatig op de bezoeklijst. Dat zij, zoals klager stelt, in verband met haar financiële en fysieke situatie niet meer in staat is klager te bezoeken, is niet nader onderbouwd.

 

4.            De beoordeling

Klager heeft verzocht om overplaatsing, omdat hij graag dichter in de buurt van zijn familieleden wil verblijven aangezien met name klagers oma financieel en fysiek niet in staat is klager te bezoeken. Niet in geschil is dat klager een schildersopleiding volgt in de p.i. Lelystad en overplaatsing van klager de financiële investering van de inrichting teniet zou doen. Onweersproken is dat klager bovendien tijdens een intakegesprek voor aanvang van de opleiding heeft aangegeven ten tijde van het examen van de schildersopleiding nog aanwezig te zullen zijn in de inrichting. Nu voorts niet feitelijk is onderbouwd dat klagers oma fysiek en financieel niet in staat is klager te bezoeken en uit het door de selectiefunctionaris overgelegde ‘overzicht gedetineerde met bezoek(ers)’ van 11 april 2017 naar voren komt dat klagers oma verschillende keren bij klager op bezoek is geweest, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

5.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris op 17 juli 2017

 

                secretaris            voorzitter
 

Naar boven