Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0461/GA, 25 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:25-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/461/GA

betreft: [klager] datum: 25 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de gevangenis Grave,

gericht tegen een uitspraak van 11 februari 2010 van de beklagcommissie bij voormelde gevangenis, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 mei 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de gevangenis Grave.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van twee dagen uitsluiting van deelname aan activiteiten, te weten telefoneren.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De ex-vriendin van klager heeft gebeld naar de meldkamer met de mededeling dat zij door klager telefonisch bedreigd werd vanuit de gevangenis. Zij heeft ook aangifte gedaan. De politie heeft ook verzocht om informatie en daarbij het een en ander
gefaxt.
Daarop is besloten dat een onderzoek moest plaatsvinden. Gedurende dat onderzoek mocht klager alleen bellen naar zijn advocaat. De telefoongesprekken zijn afgeluisterd. Na twee dagen is de ordemaatregel opgeheven.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft zijn ex-vriendin niet bedreigd. Klager heeft een nieuwe vriendin. Hij heeft op zijn beurt weer aangifte gedaan tegen zijn ex-vriendin vanwege laster. Klager is in beklag gegaan omdat deze melding in zijn dossier negatieve gevolgen kan
hebben voor de doorfasering. Klager vindt het wel begrijpelijk dat de directeur een onderzoek heeft gedaan en een maatregel heeft opgelegd.

3. De beoordeling
In dit geval heeft een ex-vriendin melding gemaakt van telefonische bedreiging door klager vanuit de gevangenis en tevens heeft de politie hier ook naar geïnformeerd. Onder deze omstandigheden acht de beroepscommissie het begrijpelijk onderzoek te doen
omtrent de vermeende bedreigingen. In afwachting van de resultaten van dat onderzoek acht zij het opleggen van een tot dat doel dienstige ordemaatregel in beginsel gerechtvaardigd. De beslissing dat klager gedurende het onderzoek niet mag bellen,
behalve naar diens raadsman, had in redelijkheid genomen kunnen worden. Hierbij heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat het onderzoek kortdurend was en klager niet zwaar beperkt werd in zijn vrijheden. De beroepscommissie beslist dan ook
als
volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. W.J. Schudel en mr. J. Lamens, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 25 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven