nummer: 10/153/GA
betreft: [klager] datum: 20 mei 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 5 januari 2010 van de beklagcommissie bij het detentiecentrum Alphen aan den Rijn
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 april 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door een tolk in de Arabische taal en [...] en [...], directeur respectievelijk juridisch medewerkster bij het
detentiecentrum Alphen aan den Rijn.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameraobservatie voor de duur van zeven dagen wegens weigering medewerking te verlenen aan een interne overplaatsing.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op advies van de medische dienst een indicatie om niet alleen op cel en in een benedenbed te slapen in verband met epilepsie. Klager had geen bezwaar
tegen overplaatsing. Klager vroeg zich echter af waarom hij naar een isoleercel moest. Hij heeft niets gedaan. Klager maakt nooit problemen. Klager deelt zijn cel al enkele maanden met een celgenoot met wie hij goed kan opschieten. Klager is niet in
hongerstaking gegaan.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager weigerde in eerste instantie een interne overplaatsing, nadat een medegedetineerde had geweigerd met klager een cel te delen. Klager is toen
overgeplaatst naar een isoleercel. Na vier dagen kon klager terug naar zijn cel. Toen is een fout gemaakt door hem het bovenbed aan te wijzen. Klager had een medische indicatie voor het onderbed. Klager is desondanks en dus ten onrechte weer in een
isoleercel geplaatst.
Het is lastig klager te plaatsen. Hij mag niet alleen op cel. Sommige medegedetineerden willen geen cel met klager delen omdat hij regelmatig epilepsieaanvallen heeft en in het verleden bepaalde uitspraken heeft gedaan. De eerste plaatsing in de
isoleercel vond ook plaats vanwege klagers medische toestand. Alleen op een afzonderingscel is een observatiecamera aanwezig.
3. De beoordeling
Het beroep is gericht tegen de beslissing van de directeur van 3 december 2009 om klager in afzondering te plaatsen en onder cameratoezicht nadat hij had geweigerd medewerking te verlenen aan een interne overplaatsing. Dit betekent dat de
daaropvolgende
afzonderingsmaatregel vanwege klagers weigering in een bovenbed plaats te nemen, verder buiten beschouwing blijft. De beklagcommissie heeft dit onderdeel van het beklag overigens gegrond verklaard.
Op grond van de stukken en de ter zitting gegeven toelichtingen is de beroepscommissie
van oordeel dat de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de plaatsing in afzondering mede is
geschied vanwege klagers medische toestand. Klager heeft epilepsie en voor het noodzakelijke toezicht kon, gegeven de omstandigheid dat een medegedetineerde geen cel met klager wilde delen, niet anders dan naar een afzonderingscel worden uitgeweken, nu
alleen in dergelijke ruimten een observatiecamera aanwezig is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. dr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 20 mei 2010
secretaris voorzitter