nummer: 09/3431/GA
betreft: [klager] datum: 20 mei 2010
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 2 december 2009 van de beklagcommissie bij de detentieboot Zuid-Holland, locatie Dordrecht
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 april 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], afdelingshoofd bij de detentieboot Zuid-Holland, locatie Dordrecht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet vergoeden van de schade aan klagers bril.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met de beslissing van de beklagcommissie. Ter zitting van de beroepscommissie toont klager de betreffende bril. Tevens toont
klager een rekening van de bril gedateerd 29 februari 2008. De aanschafwaarde bedraagt € 429,=. Klager licht verder toe dat twee personeelsleden hebben gezien dat er krassen op de bril zaten.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het preciosazakje met de bril wordt apart. in een kluis opgeborgen. De directeur toont het logboek waarin is genoteerd dat de bril zonder krassen
is
teruggegeven. Door het personeel is goed naar de bril gekeken. Het afdelingshoofd heeft meerdere malen met klager over de bril gesproken.
3. De beoordeling
Op grond van de stukken en hetgeen ter zitting van de beroepscommissie is toegelicht, is de beroepscommissie van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de – zoals ter zitting van de beroepscommissie is gebleken, uiterste geringe - beschadiging
aan
klagers bril is toe te rekenen aan enig handelen of nalaten van de directeur. Mitsdien bestaat er geen grond de schade aan de bril te vergoeden. Bij klagers plaatsing in een strafcel is de bril in een kluisje opgeborgen, apart. van de overige spullen.
Voordat klager de bril terugkreeg is deze onderzocht op eventuele schade. In het logboek staat aangegeven dat de bril zonder schade is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. dr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 20 mei 2010
secretaris voorzitter