Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 09/3224/GA, 18 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:18-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 09/3224/GA

betreft: [klager] datum: 18 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 november 2009 van de beklagcommissie bij de (thans zo genoemde) penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de wijze van totstandkoming van het inrichtingsadvies, alsmede de inhoud daarvan, op een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is van mening dat de beklagcommissie zijn klacht niet goed heeft begrepen. Klager is van mening dat de directeur artikel 3, eerste en derde lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, heeft geschonden. Enerzijds zijn in het advies
valsheden en onwaarheden vermeld en anderzijds is gebruik gemaakt van een oud advies van de Officier van Justitie. Dat advies was aangevraagd door de directeur van het huis van bewaring De Weg in Amsterdam en dateert van begin juli 2009. Klager
verbleef
toen nog niet in Lelystad. Dat advies had daarom niet mogen worden gebruikt. Daarnaast heeft de inrichting zelf bezwaren aan het verlofadvies toegevoegd. Die bezwaren waren niet vermeld door het Openbaar Ministerie (OM).

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij nog het volgende naar voren gebracht.
Het gedrag van een gedetineerde in de inrichting en de adviezen van verschillende externe instanties, waaronder het OM, bepalen of een gedetineerde in aanmerking komt voor verlofverlening. Klager is het niet eens met het feit dat in zijn geval gebruik
is gemaakt van een ‘oud’ advies van het OM. In beklag is aangegeven dat het advies zeer recent is. Om die reden mocht de directeur dat advies gebruiken bij het opstellen van het inrichtingsadvies aan de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris
heeft het verzoek om algemeen verlof vervolgens, op basis van alle door de inrichting verzamelde stukken, afgewezen. Overigens is voor het tweede verlofverzoek van klager opnieuw advies gevraagd aan het OM. Dat advies was wederom negatief. Omdat
verzoeker daarnaast op 10 oktober 2009 voor de tweede keer negatief scoorde bij een urinecontrole, is ook deze verlofaanvraag afgewezen. Bij het onderhavige verlofverzoek is het terzake opgemaakte inrichtingsadvies door een medewerker van het bureau
selectie- en detentiebegeleiding met klager besproken en hem is medegedeeld dat dit advies negatief was. Hiermee heeft de directeur in zijn ogen voldaan aan de plicht om klager te informeren.

3. De beoordeling
De klacht ziet niet zozeer op de inhoud van het inrichtingsadvies bij een verzoek om algemeen verlof maar op de wijze van totstandkoming van dat advies. Tegen het niet op juiste wijze opstellen van het inrichtingsadvies staat beklag open op de voet van
het bepaalde in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. In zoverre kan de uitspraak van de beklagcommissie daarom niet in stand blijven en dient klager alsnog ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.

Ten aanzien van de wijze van totstandkoming van het inrichtingsadvies – in het kader van een verzoek om (algemeen) verlof – luidt artikel 3 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting:
“ 1. Na ontvangst van het verzoek om verlof wint de directeur alle benodigde inlichtingen en adviezen in.
- 2. Betreft het een verzoek om verlof van een gedetineerde in voorlopige hechtenis, of een verzoek om verlof van een gedetineerde ten aanzien van wie en voor zolang het openbaar ministerie een executie-indicator zoals bedoeld in artikel 1 onder c van
het besluit (de Penitentiaire maatregel) heeft gevraagd, dan vraagt de directeur het openbaar ministerie om advies.
- 3. De directeur kan zich tevens laten adviseren door de reclassering, de politie of hulpverleners. Inlichtingen van niet aan de inrichting verbonden artsen, psychiaters en psychologen kunnen slechts worden ingewonnen met schriftelijke toestemming van
de betrokkene.”

Uit dit artikel volgt dat de directeur gehouden is om inlichtingen en adviezen in te winnen indien een gedetineerde een verzoek om verlof indient. Die inlichtingen en adviezen moeten zodanig recent zijn, dat in redelijkheid kan worden aangenomen dat de
inhoud daarvan nog op de situatie van toepassing is. De eis dat de directeur zelf aan het OM om advies vraagt, is slechts dwingend voor zover er sprake is van een executie-indicator. Dat is hier niet het geval. Weliswaar zal veelal rechtstreeks aan het
OM om advies worden gevraagd omdat eerdere adviezen onvoldoende recent zijn. In dit geval was er evenwel een advies van het OM voorhanden van 7 juli 2009, terwijl het verzoek om algemeen verlof, dat was verwoord in het inrichtingsadvies, dateert van 19
augustus 2009. De beroepscommissie acht het tijdsverloop tussen 7 juli 2009 en 19 augustus 2009 niet zodanig lang, dat het advies van het OM om die reden als onvoldoende recent moet worden beschouwd. De omstandigheid dat niet de directeur van de p.i.
Lelystad maar de directeur van h.v.b. De Weg aan het OM om advies heeft gevraagd doet aan de geldigheid van dat advies van het OM niet af. Nu voorts niet aannemelijk is geworden dat het advies niet met klager zou zijn besproken alvorens aan de
selectiefunctionaris te zijn gezonden, moet het beklag in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard.

Voor zover klager heeft aangevoerd bezwaren te hebben tegen de inhoud van het inrichtingsadvies, geldt dat daartegen geen beklag kan worden ingesteld. Tegen de beslissing op het verzoek om algemeen verlof stond immers beroep open bij de Raad. Klager is
in de gelegenheid om bij gelegenheid van een dergelijk beroep zijn bezwaren tegen dat inrichtingsadvies naar voren te brengen. De beroepscommissie had dan bij de beoordeling van het beroep die bezwaren mee kunnen wegen. Klager is daarom in zoverre op
goede gronden niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard, met bevestiging van de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep ongegrond voor zover het beklag ziet op de inhoud van het inrichtingadvies en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van gronden.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover het beklag ziet op de wijze van totstandkoming van het inrichtingsadvies, verklaart. klager in zoverre alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart. dit onderdeel van het beklag alsnog
ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven