Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 16/3303/GB, 5 december 2016, beroep
Uitspraakdatum:05-12-2016

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:            16/3303/GB

 

Betreft:               [klager]                datum: 5 december 2016

 

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.W. Syrier, namens

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen het door de selectiefunctionaris niet beslissen op een bezwaarschrift van 14 juli 2016,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.            De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft op 24 augustus 2016 het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing de opname – als bedoeld in artikel 15 van de Pbw – in de Woenselse Poort te beëindigen en klager te plaatsen in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen, ongegrond verklaard.

 

2.            De feiten

Klager is sedert 19 december 2014 gedetineerd. Hij verbleef in de Woenselse Poort te Eindhoven. Op 7 juli 2016 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek te Zutphen, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

 

3.            Ontvankelijkheid

3.1.        Op grond van artikel 73, tweede lid, Pbw wordt het beroepschrift ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de betrokkene kennis heeft gekregen van de beslissing waartegen hij beroep indient. Een na afloop van deze termijn ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

 

3.2.        De beroepscommissie stelt vast dat de beslissing op het bezwaarschrift d.d. 14 juli 2016 dateert van 24 augustus 2016. De selectiefunctionaris heeft aangevoerd dat de mededeling van die beslissing tijdig aan klager is uitgereikt. In te dossier bevindt zich een kopie van de beslissing, verzonden aan klager op het detentieadres waar hij toen verbleef. Blijkens bericht van de  selectiefunctionaris  is geen afschrift van de beslissing aan de raadsman verzonden. De stelling van de raadsman dat ook zijn cliënt de beslissing niet heeft ontvangen is evenwel niet onderbouwd, noch aannemelijk.

 

3.3.        Het beroepschrift dateert van 28 september 2016 en is op die datum op het secretariaat van de Raad ontvangen.

Nu de beroepscommissie voldoende aannemelijk acht dat de mededeling van de bestreden beslissing op of omstreeks 24 augustus 2016 aan klager is uitgereikt, moet worden geoordeeld dat het beroepschrift ruim na het verstrijken van voornoemde beroepstermijn is ingediend. De omstandigheid dat klagers raadsman geen afschrift van mededeling van de betreffende beslissing heeft gekregen, doet daaraan niet af. De beroepstermijn is verbonden aan het moment van uitreiken van de mededeling van de beslissing aan klager en de raadsman heeft daarbij geen eigenstandige beroepstermijn. Het had op de weg van klager gelegen zijn raadsman tijdig op de hoogte van de bestreden beslissing te stellen.

 

4.            De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. J.W.Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 december 2016.

 

 

 

                secretaris                                                           voorzitter

Naar boven