Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0974/GV, 3 mei 2010, beroep
Uitspraakdatum:03-05-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/974/GV

betreft: [klager] datum: 3 mei 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 maart 2010 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft - zakelijk weergegeven - het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zijn verzoek om strafonderbreking ingediend op 5 maart 2010. Aan klager is verteld dat alles goed zou komen. Er zou snel een beslissing volgen. Hij heeft echter 3,5
week
moeten wachten. Aan klager is valse hoop gegeven. Hij is het hier niet mee eens.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzoek van klager om strafonderbreking voldeed niet aan de criteria. Klager heeft om strafonderbreking verzocht om zijn ernstig zieke moeder in Turkije te bezoeken.
Strafonderbreking naar het buitenland is alleen mogelijk ingeval van een overlijden van een familielid zoals bedoeld in artikel 24 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Klager richt zijn grieven verder op een
functionaris binnen de inrichting dan wel zijn advocaat.

Op klagers verlofaanvraag heeft de directeur van het huis van bewaring Arnhem Zuid positief geadviseerd ten aanzien van klagers houding en gedrag in detentie.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek, wegens het vervalsen van documenten. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf te ondergaan van 28 dagen. De einddatum van klagers detentie valt op of omstreeks 25 mei 2010.

Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 jo. artikel 24 van de
Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor een in levensgevaar verkerende ouder. Op grond van artikel 5, eerste lid, tweede volzin, van de Regeling kan de Minister in bijzondere omstandigheden toestaan dat de gedetineerde aan wie
strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft. Klager heeft om strafonderbreking verzocht om zijn ernstig zieke moeder in Turkije te bezoeken. Gesteld noch gebleken is dat klagers moeder in levensgevaar verkeert en er sprake is van
bijzondere omstandigheden op grond waarvan een strafonderbreking in Turkije zou moeten worden toegestaan. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat klager binnen afzienbare tijd in vrijheid zal worden gesteld. Het beroep zal derhalve
ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 mei 2010

secretaris voorzitter

Naar boven