Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/1172/SJZ, 29 april 2010, schorsing
Uitspraakdatum:29-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/1172/SJZ

betreft: [klager] datum: 29 april 2010

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 29x, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg (Wjz) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. C. Stroobach, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de jeugdzorginstelling Almata te Den Dolder.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 29x Wjz van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van de jeugdzorginstelling Avenier, locatie ’t Anker, te Harreveld van 21 april 2010, inhoudende de tijdelijke
overplaatsing naar een andere jeugdzorginstelling.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het met het schorsingsverzoek meegezonden klaagschrift van 23 april 2010, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van Avenier ’t Anker van 28 april 2010.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De standpunten van verzoeker en de directeur
Verzoeker heeft het verzoek als volgt toegelicht.
Verzoeker is uit huis geplaatst, omdat hij op straat is neergeschoten en het Bureau Jeugdzorg vreest dat verzoeker gevaar loopt. Verzoeker heeft echter verklaard dat hij op het verkeerde tijdstip op de verkeerde plaats was en bij toeval door een gekke,
dronken man is neergeschoten. De uithuisplaatsing legitimeerde de plaatsing in Avenier ’t Anker, maar verzoeker is wel daartegen in hoger beroep gegaan. Hij kan niet begrijpen dat hij als toevallig slachtoffer uit huis moet worden geplaatst. Verzoeker
is daardoor gefrustreerd en reageert snel geagiteerd. Dit heeft geleid tot conflicten en zelfs tot een handgemeen met één van de medewerkers van Avenier ’t Anker. Op grond daarvan heeft hij acht dagen in de isoleercel verbleven, waardoor hij geen
bezoek, ook niet van zijn moeder, heeft mogen ontvangen. Verzoeker heeft dit als een zware straf ervaren. Na een week isolatie is hem, zijn moeder en zijn raadsvrouw gezegd dat hij naar de afdeling zou teruggaan. Zijn moeder heeft daarop een nieuwe
afspraak gemaakt om verzoeker op zijn verjaardag (22 april) te bezoeken. Een dag voor zijn verjaardag is verzoeker echter plotseling bij wijze van time-out overgeplaatst naar Almata, zonder dat sprake was van een nieuw incident. Buiten het feit dat dit
niet consequent is en verzoeker gemengde signalen geeft – gedrag wat van hem niet wordt geaccepteerd – is deze plotselinge, onverklaarbare overplaatsing een onnodig zware straf.
Ook in Almata is verzoeker in de isoleercel geplaatst, waar hij zijn verjaardag zonder enig bezoek of telefonisch contact heeft moeten doorbrengen. Op 23 april 2010 is hij afgezonderd op zijn kamer. Verzoeker is het niet eens met de tijdelijke
overplaatsing naar Almata en verzoekt de daaraan ten grondslag liggende beslissing te schorsen en verzoeker terug te plaatsen naar Avenier ’t Anker.

De directeur heeft in zijn schriftelijke inlichtingen het volgende aangevoerd.
Verzoeker is met spoed op 9 maart 2010 in Avenier ‘t Anker opgenomen in het kader van een ondertoezichtstelling met een (tot 15 september 2010 geldige) machtiging tot plaatsing in een gesloten jeugdzorginstelling. Verzoeker is tijdens een schietpartij
twee keer in zijn been geraakt. Er werd gevreesd voor direct gevaar voor zijn leven. De angst bestond dat er verdere afrekeningen zouden plaatsvinden en dat verzoeker slachtoffer zou worden van een ernstig misbruik met mogelijk de dood als gevolg. De
hulpverlening heeft een ernstig vermoeden dat verzoeker zich in een netwerk van criminele activiteiten bevindt en zwaar onder druk wordt gezet en er misbruik wordt gemaakt door hem in te zetten om criminele activiteiten te plegen.
Er is in Avenier veel aandacht geweest voor de omstandigheid dat verzoeker veel stress ervaart en gefrustreerd is. Hem zijn diverse gesprekken aangeboden. Na een eerdere impulsdoorbraak met zichtbare angst bij verzoeker, is een spoedconsult bij de
psychiater gevraagd. Dit gesprek heeft, evenals alle andere aangeboden gesprekken, niet plaatsgevonden. Verzoeker refereerde aan het advies van zijn advocaat om niet met medewerkers en psychiaters van de instelling te praten. Voor hem is het niet
duidelijk dat hem slechts was geadviseerd om niet mee te werken aan het onderzoek voor de pro justitia rapportage. Door deze negatieve houding tegenover behandeling en autoriteit, komt de behandeling niet van de grond en blijft verzoeker zich
achterdochtig en niet coöperatief opstellen.
Verzoeker is vanwege een ernstig incident in de avond van 13 april 2010, waarbij hij geweld naar medewerkers heeft gebruikt en ’s nachts zijn wc heeft vernield en de gang onder water heeft gezet, gedurende een nacht bij wijze van een time-out geplaatst
in een afzonderingsruimte, waarbij hij kon beschikken over gewone kleding en materialen. De volgende dag is hij voor een time-out op een andere afdeling van de instelling geplaatst.
Besloten is verzoeker op 21 april 2010 voor een time-out in een andere gesloten jeugdzorginstelling te plaatsen.
Geweld is in Avenier niet toegestaan, omdat dit zowel bij de jongeren als bij de medewerkers ernstige gevoelens van onveiligheid teweeg brengt. Het beïnvloedt het leefklimaat in negatieve zin, zeker wanneer dit geweld instrumenteel is en bij het niet
krijgen van de zin van de jeugdige wordt ingezet en letsel veroorzaakt, zoals in dit geval aan de orde is.
De maatregel is hem opgelegd vanwege het gevaar voor anderen, maar ook omwille van zijn eigen veiligheid. Zijn groepsgenoten waren namelijk zeer gespannen en geïrriteerd over het voorval en dreigden vanuit hun emotie om verzoeker wat aan te doen.
Met de tijdelijke overplaatsing wil Avenier toewerken naar meer zelfinzicht, probleembesef en enig berouw om hiermee het gevaar voor anderen en de vastgelopen behandeling te doorbreken. Hierin was geen ontwikkeling merkbaar doordat Avenier geen ingang
kreeg bij verzoeker. Verzoeker manipuleert, klaagt en externaliseert. In een extra ingelast multidisciplinair overleg is een risicotaxatie gemaakt. Daaruit kwam een hoog risico naar voren wat betreft een vergelijkbaar incident. Verwacht wordt dat
verzoeker enige verantwoordelijkheid neemt en bereid is afspraken te maken. Verzoeker heeft wel een keer gezegd spijt te hebben, maar dit kwam ongeloofwaardig over omdat hij daarna forse dreigementen heeft geuit naar medewerkers. Daarom kon niet worden
geconcludeerd dat het gevaar was geweken.
Volgens Avenier heeft verzoeker meer tijd nodig. Het was niet verantwoord om verzoeker naar de afdeling te laten terugkeren. Een overplaatsing naar een andere instelling, zoals vastgelegd in verzoekers voorlopig perspectiefplan, leek het meest redelijk
om verzoekers gevaar voor anderen te reduceren. Hiermee wordt de spanning even weggenomen en kan de tijd benut worden om verzoekers gedrag beter te begrijpen en te anticiperen op zijn terugkeer in Avenier. Ook de spanningen bij de andere jongeren
richting verzoeker worden hiermee weggenomen, waardoor er ingang ontstaat deze te bespreken en ook met hen afspraken te maken.
Avenier is nog steeds van plan verzoekers behandeling te voltooien. Om dit te realiseren is het belangrijk dat verzoeker een andere houding aanneemt ten aanzien van zijn behandelaars. Bureau Jeugdzorg is geïnformeerd en akkoord met de tijdelijke
overplaatsing.

2. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 29x Wjz kan de voorzitter van de beroepscommissie op verzoek van de jeugdige overgaan tot het schorsen van een beslissing waartegen een op grond van artikel 29w Wjz ingediende klacht zich richt.

De voorzitter stelt vast dat het met het schorsingsverzoek meegezonden klaagschrift van 23 april 2010 is gericht tegen de beslissing van de directeur van Avenier ’t Anker om verzoeker tijdelijk over te plaatsen naar Almata.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan deze beslissing worden aangemerkt als een beslissing tot tijdelijke overplaatsing naar een andere jeugdzorginstelling als bedoeld in artikel 29o, tweede lid, aanhef en onder c, en derde lid Wjz. Tegen
een
dergelijke beslissing kan op grond van artikel 29w Wjz een klacht worden ingediend.
Verzoeker kan daarom in zijn schorsingsverzoek worden ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen de klacht is ingediend zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om op dit moment over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het
oordeel van de voorzitter is dat niet het geval, mede gelet op de inlichtingen van de directeur. Uit die inlichtingen komt duidelijk naar voren dat de tijdelijke overplaatsing wordt toegepast in het belang van de veiligheid van anderen en van verzoeker
zelf.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, bijgestaan door mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 29 april 2010

secretaris voorzitter

Naar boven