Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 10/0028/GA, 20 april 2010, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2010

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 10/28/GA

betreft: [klager] datum: 20 april 2010

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. de Bont, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klaagster, haar raadsman mr. T. de Bont en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 26 maart 2010, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het advies van de directeur van de PIA Roermond aan de selectiefunctionaris om klaagsters deelname aan een penitentiair programma te beëindigen.

De beklagrechter heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De beoordeling
Klaagsters raadsman heeft bij schrijven van 12 en 25 maart 2010 het beroep nader toegelicht en verzocht in de gelegenheid te worden gesteld om (schriftelijk) te reageren op hetgeen door de directeur van de PIA Roermond ter zitting naar voren is
gebracht. Nu de directeur van de locatie Roermond niet ter zitting is verschenen en ook schriftelijk geen nadere toelichting op het beroep heeft gegeven en de beroepscommissie zich voldoende ingelicht acht, zal de beroepscommissie de raadsman niet meer
in de gelegenheid stellen tot het geven van een nadere toelichting op het beroep.

Een (selectie)advies van de directeur aan de selectiefunctionaris is volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie geen beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Tegen de inhoud van een dergelijk advies kan
immers in het kader van de bezwaarschriftprocedure en de beroepsprocedure worden opgekomen en daarbij kan klaagster naar voren brengen hetgeen zij noodzakelijk acht. Die bezwaren zullen dan bij de beoordeling van het bezwaar- respectievelijk
beroepschrift worden meegewogen.
De beklagrechter heeft het klaagschrift ter verdere behandeling doorgezonden aan de selectiefunctionaris. Hoewel de beklagrechter klaagster daarbij niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar beklag, terwijl hij had moeten volstaan met de vaststelling
dat
het klaagschrift ter verdere behandeling had moeten worden doorgezonden, is hier feitelijk sprake van een tussenbeslissing van de beklagrechter, genomen in de procedure tegen de beslissing tot beëindiging van het p.p. Nu de wet tegen dergelijke
tussenbeslissingen geen beroep mogelijk maakt, kan klaagster niet worden ontvangen in haar beroep.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. J.P. Balkema, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 april 2010.

secretaris voorzitter

Naar boven